Van: "Remmerswaal Accountants & Adviseurs" <info@remmerswaal.nl>
Aan: "Jan Scherpenisse - Remmerswaal Accountants & Adviseurs" <scherpenisse@remmerswaal.nl>
Datum: 17-10-2019 13:56:08
Onderwerp: Nieuwsbrief Remmerswaal Accountants & Adviseurs - 2019-10-17

Remmerswaal
donderdag, 17 oktober 2019
Geachte relatie,

Met deze mail ontvangt u een nieuwe uitgave van onze digitale nieuwsbrief, de editie van de maand oktober.

Wij willen u hiermee informeren over mogelijk voor u van belang zijnde actualiteiten en ontwikkelingen. Mocht u meer informatie over een of meerdere onderwerpen willen ontvangen en/of een vraag over een specifiek artikel hebben, dan kunt u natuurlijk altijd contact opnemen met uw Remmerswaal-adviseur. U kunt nog meer nieuwsitems vinden op onze site www.remmerswaal.nl. Daar treft u ook algemene informatie over onze organisatie aan.

Wij wensen u veel leesplezier.

Deze nieuwsbrief bevat de volgende items:


Geen 30%-regeling voor al in Nederland wonende buitenlander
Aanpassing box 3
Geen vrijstelling in box 3 voor letselschadevergoedingen
Door arts voorgeschreven zelf gekweekte cannabis
Kamervragen nieuwe KOR
Nieuw btw-nummer voor eenmanszaken
Opleidingskosten in mindering op transitievergoeding
Conceptwetsvoorstel tegen discriminatie op arbeidsmarkt
Parkeerbelasting te laat betaald
 
Geen 30%-regeling voor al in Nederland wonende buitenlanderLoonbelasting

 

Onder voorwaarden kunnen vergoedingen voor de extra kosten van tijdelijk verblijf buiten het land van herkomst tot maximaal 30% van de som van het loon en de vergoeding onbelast worden gegeven. Deze regeling geldt uitsluitend voor ingekomen werknemers. Dat zijn uit het buitenland geworven werknemers met een specifieke deskundigheid die op de Nederlandse arbeidsmarkt niet of schaars aanwezig is. Heeft de werknemer op het moment van sluiten van de arbeidsovereenkomst met een Nederlandse werkgever zijn fiscale woonplaats in Nederland, dan is hij niet “uit een ander land aangeworven” en heeft hij geen recht op toepassing van de 30%-regeling.

De rechtbank Noord-Holland is van oordeel dat een Italiaan, die vanaf 1 juli 2012 in Nederland over woonruimte beschikt en, nadat hij tot 1 december 2012 een opleiding aan de Technische Universiteit Delft heeft gevolgd, vanaf 7 januari 2013 werkzaam was in Nederland, op het moment van het tot stand komen van de arbeidsovereenkomst in Nederland woonde. Dat betekende dat hij geen recht had op toepassing van de 30%-regeling. De Italiaan stond vanaf oktober 2012 ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie in Nederland en deed aangifte IB over 2013 als binnenlands belastingplichtige.

De rechtbank wees het beroep op een besluit van de staatssecretaris van Financiën af. Volgens dit besluit kan de 30%-regeling wel van toepassing zijn op iemand die in het kader van een stage of opleiding in Nederland werkzaam is. Als na de stage of de opleiding een aansluitend dienstverband ontstaat, staat de stage of opleiding een kwalificatie als ingekomen werknemer niet in de weg. Volgens de rechtbank was in dit geval geen sprake van een stage.

 
Aanpassing box 3Inkomstenbelasting

 

De staatssecretaris van Financiën heeft een brief met een voorstel voor aanpassing van box 3 naar de Tweede Kamer gestuurd. Het voorstel houdt in dat de belasting over spaargeld wordt vastgesteld aan de hand van de werkelijke hoeveelheid spaargeld. Over het spaargeld wordt een vooraf vastgestelde rente berekend, die moet aansluiten bij de werkelijke spaarrente. Op dit moment zou deze rente maar 0,09% zijn. Het voorstel omvat een heffingvrij inkomen van € 400. Uitgaande van een rente van 0,09% betekent dit dat spaargeld tot € 440.000 belastingvrij zou zijn. Het heffingvrije vermogen van ongeveer € 30.000 blijft bestaan, met dien verstande dat het straks gaat om het totaal van bezittingen in plaats van om bezittingen minus schulden. Anders dan in de huidige regeling leidt overschrijding van het heffingvrije vermogen tot belastingheffing over het volledige vermogen. Over andere bezittingen dan spaargeld wordt op basis van de huidige rendementen een forfaitair rendement berekend van 5,33%. Voor schulden wordt een negatief fictief rendement van 3,03% in acht genomen. Het aldus berekende inkomen uit sparen en beleggen wordt verminderd met het heffingvrije inkomen. Over het restant wordt belasting berekend.

De verwachting is dat circa 1,35 miljoen mensen door dit voortel straks geen belasting in box 3 meer betalen. Bijna een half miljoen mensen gaan minder belasting betalen dan dat zij nu doen. Kleine beleggers, die nu geen belasting betalen omdat zij met hun beleggingen onder de vrijstelling blijven, hoeven dat straks ook niet. Voor degenen die wel belasting blijven betalen gaat het tarief omhoog naar circa 33%.

Dit voorstel zal worden uitgewerkt in een wetsvoorstel, dat voor de zomer van 2020 aan de Tweede Kamer zal worden gestuurd. Het streven is dat het nieuwe systeem per 1 januari 2022 in gaat.

 
Geen vrijstelling in box 3 voor letselschadevergoedingenInkomstenbelasting

 

De staatssecretaris van Financiën heeft de Tweede Kamer meegedeeld dat het kabinet niet van plan is om letselschadevergoedingen vrij te stellen in box 3 van de inkomstenbelasting. De Tweede Kamer had gevraagd op welke wijze letselschadevergoedingen uitgezonderd zouden kunnen worden van belastingheffing in box 3. In de huidige vormgeving van box 3 worden ontvangen letselschadevergoedingen relatief zwaar belast wanneer de ontvanger een vermogen in box 3 heeft dat hoger is dan het heffingvrije vermogen. Onder verwijzing naar de brief aan de Kamer met de contouren van een voorstel voor aanpassing van de belastingheffing in box 3 merkt de staatssecretaris op dat belastingplichtigen met vooral of uitsluitend spaargeld aanzienlijk minder belasting zullen betalen dan nu het geval is. Dit zal ook gaan gelden voor een letselschadevergoeding die op een betaal- of spaarrekening wordt gestort. Het kabinet vindt een vrijstelling voor letselschadevergoedingen in strijd met het uitgangspunt van box 3 dat vermogen dat op de peildatum tot het bezit behoort deel uitmaakt van de rendementsgrondslag.

 
Door arts voorgeschreven zelf gekweekte cannabisInkomstenbelasting

 

Om uitgaven voor farmaceutische hulpmiddelen als specifieke zorgkosten in aftrek te kunnen brengen moeten de farmaceutische hulpmiddelen door een arts zijn voorgeschreven.

Omdat de Wet IB 2001 bepaalt dat de farmaceutische hulpmiddelen moeten zijn verstrekt op voorschrift van een arts weigerde Hof Amsterdam de kosten van zelf gekweekte cannabis in aftrek toe te staan. De cannabis was wel voorgeschreven door een arts, maar door het zelf kweken was volgens het hof van verstrekken geen sprake. De Hoge Raad is op basis van de parlementaire geschiedenis van oordeel dat aan het woord ‘verstrekt’ in de wetsbepaling geen verdergaande betekenis toekomt dan dat het middel moet zijn voorgeschreven door een arts.

In deze casus was niet in geschil dat de zelf gekweekte cannabis was voorgeschreven door een arts, die van oordeel was dat de via de apotheek verkrijgbare cannabis niet de gewenste werking had. De Hoge Raad heeft de uitspraak van het hof vernietigd omdat het oordeel berust op een onjuiste rechtsopvatting. De kosten van de zelf gekweekte cannabis waren aftrekbaar.

 
Kamervragen nieuwe KOROmzetbelasting

 

Per 1 januari 2020 verandert de kleineondernemersregeling (KOR) in de omzetbelasting. De nieuwe KOR kent een omzetgrens van € 20.000. Ondernemers die onder deze omzetgrens blijven in een kalenderjaar zijn vrijgesteld van omzetbelasting en de bijbehorende administratieve verplichtingen. De oude KOR kent een afdrachtsdrempel van € 1.883. Tot dat bedrag geldt een vermindering van de afdracht. Niet alle ondernemers, die onder de oude KOR vallen, voldoen aan de voorwaarden van de nieuwe KOR. Het is mogelijk dat een ondernemer na aftrek van voorbelasting onder de afdrachtsdrempel van de oude KOR blijft, terwijl zijn omzet boven de omzetdrempel van de nieuwe KOR uitkomt.

Ondernemers, die onder de oude KOR zijn ontheven van administratieve verplichtingen, worden automatisch overgezet naar de nieuwe KOR. Verwacht een dergelijke ondernemer in 2020 de omzetgrens te overschrijden, dan moet hij zelf een verzoek doen om uitreiking van aangiften.

Op 29 juli 2019 heeft het Hof van Justitie EU een arrest gewezen over de toepassing van de KOR door een ondernemer die de margeregeling toepast. Volgens dit arrest moet een dergelijke ondernemer zijn omzet berekenen op transactiebasis en niet op basis van de winstmarges. Deze uitleg van de Btw-richtlijn 2006 geldt voor alle lidstaten, en dus ook voor de nieuwe Nederlandse KOR. Volgens de staatssecretaris van Financiën hoeft de wettelijke regeling niet te worden aangepast naar aanleiding van dit arrest. Ook is het arrest van het Hof van Justitie EU geen reden om de omzetgrens van € 20.000 te verhogen.

 
Nieuw btw-nummer voor eenmanszakenOmzetbelasting

 

Met ingang van 1 januari 2020 geldt voor ondernemers met een eenmanszaak een nieuw btw-identificatienummer. In dit nummer is het burgerservicenummer (BSN) van de ondernemer niet verwerkt, ter bescherming van diens privacy. Het btw-identificatienummer bestaat uit een reeks van 14 tekens en is als volgt opgebouwd: landcode NL, 9 cijfers, de letter B en een controlegetal van 2 cijfers. Een voorbeeld van het nieuwe btw-identificatienummer is NL123456789B56.

Ondernemers dienen het btw-identificatienummer op facturen, briefpapier en hun website te vermelden om zich te identificeren als btw-plichtig ondernemer. Het bestaande btw-nummer wordt omgedoopt tot omzetbelastingnummer en blijft in gebruik voor communicatie met de Belastingdienst en voor de btw-aangifte. Het omzetbelastingnummer bestaat uit het BSN met de toevoeging B01 (of een ander getal). De Belastingdienst stuurt ondernemers met een eenmanszaak voor de jaarwisseling een brief waarin het btw-identificatienummer staat.

 
Opleidingskosten in mindering op transitievergoedingArbeidsrecht

 

Het kabinet wil dat werkgevers de opleidingskosten van medewerkers voor een andere functie binnen hetzelfde bedrijf in mindering kunnen brengen op de transitievergoeding bij vertrek. Een daartoe strekkend voorstel van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is voor advies naar de Raad van State gestuurd. Het is de bedoeling dat deze regeling op 1 januari 2020 in zal gaan. De opleidingskosten voor een functie bij een andere werkgever zijn nu al aftrekbaar van de transitievergoeding. Opleidingskosten die betrekking hebben op de huidige functie van een werknemer komen niet in mindering op de transitievergoeding.

 
Conceptwetsvoorstel tegen discriminatie op arbeidsmarktArbeidsrecht

 

De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft een conceptwetsvoorstel ter consultatie gepubliceerd. Het wetsvoorstel is bedoeld om discriminatie op de arbeidsmarkt tegen te gaan. De in het wetsvoorstel opgenomen maatregelen bestrijden discriminatie in sollicitatieprocedures en bij zwangerschap.

Het wetsvoorstel is een onderdeel van een breed pakket aan maatregelen en activiteiten van de regering om te bevorderen dat iedereen die tot de arbeidsmarkt wil toetreden of op de arbeidsmarkt actief is gelijke kansen krijgt om een loopbaan op te bouwen en eerlijk wordt beoordeeld op basis van zijn kennis en vaardigheden. Deze maatregelen en activiteiten zijn gericht op drie thema’s, namelijk toezicht en handhaving, onderzoek en instrumenten en kennis en bewustwording.

Het wetsvoorstel wijzigt de Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet) en de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs (Waadi). De Inspectie SZW krijgt de bevoegdheid om toe te zien op een discriminatievrij wervings- en selectiebeleid van werkgevers en intermediairs. Bij niet-naleving van deze norm kan de Inspectie SZW sancties opleggen.

 
Parkeerbelasting te laat betaaldOverige heffingen

 

Parkeerbelasting moet worden betaald bij de aanvang van het parkeren. Wel moet de parkeerder enige tijd worden gegund om de parkeerbelasting te betalen. In die tijd kan de parkeerder naar de parkeerautomaat lopen en eventueel wachten als het druk is. Met deze uitvoeringshandelingen moet direct nadat de auto is geparkeerd worden begonnen.

Hof Den Haag oordeelde dat een parkeerder niet binnen redelijke termijn de verschuldigde parkeerbelasting had betaald. Uit de gemaakte foto's en het GPS-systeem van de scanauto bleek de exacte parkeerplaats. De parkeerder was niet naar de dichtstbijzijnde parkeerautomaat gelopen. De twee dichtstbijzijnde parkeerautomaten bevonden zich op 10 respectievelijk 40 meter van de auto. De parkeerder was naar een automaat op 300 meter van zijn parkeerplaats gelopen. Volgens zijn verklaring had de parkeerder bij de automaat op zijn beurt moeten wachten, maar uit de betaalgegevens bleek dat in de tien minuten voor zijn betaling geen andere betaling was gedaan.

Het hof vond vijf minuten ruim voldoende tijd voor het lopen naar één van deze twee parkeerautomaten en het afronden van de betalingshandeling. De parkeerder had zes minuten na de controle betaald. Het hof was van oordeel dat de parkeerder niet binnen een redelijke termijn de parkeerbelasting heeft voldaan. De naheffingsaanslag is terecht opgelegd.

 

Hopelijk heeft u de opgenomen artikelen als interessant en nuttig ervaren.


Wilt u op de hoogte blijven van actueel nieuws? Volg ons op LinkedIn via Remmerswaal en mis geen belangrijk nieuws. Ook interesse voor nieuws van onze loonadviseurs volg dan ons op LinkedIn via RemmerswaalLoon.

 



Met vriendelijke groet,

Remmerswaal Accountants & Adviseurs

U ontvangt deze e-mail van Remmerswaal Accountants & Adviseurs
Wilt u liever geen e-mail meer ontvangen op dit e-mailadres, klik dan hier om u af te melden.
www.remmerswaal.nlinfo@remmerswaal.nl