Van: "Remmerswaal Accountants & Adviseurs" <info@remmerswaal.nl>
Aan: "Jan Scherpenisse - Remmerswaal Accountants & Adviseurs" <scherpenisse@remmerswaal.nl>
Datum: 07-04-16 18:21:45
Onderwerp: Nieuwsbrief Remmerswaal Accountants & Adviseurs - 2016-04-07

Remmerswaal
donderdag, 7 april 2016
Geachte relatie,

Met deze mail ontvangt u een nieuwe uitgave van onze digitale nieuwsbrief, de editie van de maand april.

Wij willen u hiermee informeren over mogelijk voor u van belang zijnde actualiteiten en ontwikkelingen. Mocht u meer informatie over een of meerdere onderwerpen willen ontvangen en/of een vraag over een specifiek artikel hebben, dan kunt u natuurlijk altijd contact opnemen met uw Remmerswaal-adviseur. U kunt nog meer nieuwsitems vinden op onze site www.remmerswaal.nl. Daar treft u ook algemene informatie over onze organisatie aan.

Wij wensen u veel leesplezier.

Deze nieuwsbrief bevat de volgende items:


Nieuwe loonbelasting- en premietabellen per 1 april 2016
Reactie staatssecretaris Financiën over box 3
Voorbelasting op kosten voor pensioenfonds
Nagelaten bedrijf niet voortgezet
Teruggave dividendbelasting voor buitenlandse vennootschap?
Wanneer volgt teruggave dividendbelasting aan buitenlandse aandeelhouder?
Bezwaar tegen aangifte bpm
Ontbinding arbeidsovereenkomst door verwijtbaar gedrag werknemer
Grens NHG blijft € 245.000
 
Nieuwe loonbelasting- en premietabellen per 1 april 2016Loonbelasting

 

De staatssecretaris van Financiën heeft nieuwe loonbelasting- en premietabellen vastgesteld. Deze tabellen vervangen per 1 april 2016 enkele tabellen die met ingang van 1 januari 2016 zijn vastgesteld. In de per 1 januari 2016 vastgestelde tabellen waren de wijzigingen van de novelle ter aanpassing van het Belastingplan 2016 nog niet verwerkt. Bij de novelle zijn de tarieven in de tweede en derde schijf van de loonbelasting met 0,2%-punt minder verlaagd dan aanvankelijk in het Belastingplan was opgenomen. De nieuwe tabellen per 1 april 2016 zijn zodanig vastgesteld, dat in de rest van het jaar de in de eerste maanden ontstane afwijking zoveel mogelijk wordt goedgemaakt. Daartoe wordt in de tweede schijf gerekend met een tarief van 12,31% en in de derde schijf met een tarief van 40,46%. Gevolg van deze nieuwe tabellen is dat de netto lonen lager uitvallen dan in het eerste kwartaal.

De nieuwe tabellen voor bijzondere beloningen gaan uit van de reguliere tarieven in de tweede en derde schrijf van 12,25% en 40,4%.

 
Reactie staatssecretaris Financiën over box 3Inkomstenbelasting

 

De staatssecretaris van Financiën heeft in een brief aan de Tweede Kamer uiteengezet waarom hij de opvatting van de Advocaat-Generaal (A-G) over de belastingheffing in box 3 niet deelt. De A-G stelt in een conclusie dat de belastingheffing in box 3 in strijd is met het eigendomsrecht. Die opvatting wijkt af van jurisprudentie van de Hoge Raad. De Tweede Kamer had de staatssecretaris om een reactie gevraagd.

Volgens de staatssecretaris is de bestaande vermogensrendementsheffing niet op regelniveau in strijd met het eigendomsrecht van het Eerste Protocol bij het EVRM. Naar zijn mening heeft de wetgever met de forfaitaire belastingheffing in box 3 de hem toekomende ruime beoordelingsmarge niet overschreden. De staatssecretaris verwijst daartoe naar een arrest van de Hoge Raad van 3 april 2015. In dat arrest heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het forfaitaire stelsel van box 3 in beginsel geen inbreuk op het eigendomsrecht vormt. Het kabinet wacht het arrest van de Hoge Raad in de zaak, waarin de A-G conclusie heeft genomen, af. De staatssecretaris is zich bewust van de maatschappelijke onrust en onvrede over de vermogensrendementsheffing en van de discussie daarover. Naast de aanpassingen die per 2017 in werking treden wordt onderzocht of het haalbaar is om een heffing over het werkelijk rendement uit sparen en beleggen in te voeren. Niet eerder dan bij het Belastingplan 2017 zal de staatssecretaris daarop ingaan.

 
Voorbelasting op kosten voor pensioenfondsOmzetbelasting

 

De afnemer van goederen en diensten heeft recht op aftrek van de omzetbelasting die hem daarbij door andere ondernemers in rekening wordt gebracht voor zover de afnemer de goederen en diensten gebruikt voor belaste prestaties.

De pensioenregelingen voor het personeel van een BV waren ondergebracht in een pensioenfonds. De premies voor de pensioenregelingen werden volledig betaald door de werkgever. De BV had voor werkzaamheden voor het pensioenfonds overeenkomsten gesloten met diverse dienstverleners, onder meer voor de administratie en voor het vermogensbeheer. De kosten hiervoor werden niet doorbelast aan het pensioenfonds. De vraag was of de BV de omzetbelasting die over deze kosten in rekening was gebracht als voordruk kon verrekenen. Het Hof van Justitie EU is van oordeel dat dit het geval is als er een rechtstreeks en onmiddellijk verband bestaat tussen deze kosten en de activiteiten van de BV.

Volgens Hof Leeuwarden hingen de aan de BV in rekening gebrachte diensten direct samen met de arbeidsvoorwaarden van de werknemers en vormden zij op die manier algemene kosten van de BV als werkgever. De activiteiten van de BV waren belast met omzetbelasting. Het hof vond aannemelijk dat alle met betrekking tot het personeel gemaakte kosten bestanddelen waren van de kostprijs van de door de BV verrichte activiteiten. De omstandigheid dat de pensioenen in een afzonderlijke entiteit zijn ondergebracht is niet van invloed op de kwalificatie van de pensioenkosten als algemene kosten. De omzetbelasting die daarover was berekend kwam daarom in aanmerking voor aftrek.

De staatssecretaris van Financiën was het niet eens met de uitleg van het hof en ging in cassatie. Volgens de Hoge Raad heeft het hof de kosten die de BV voor haar rekening nam in het kader van de pensioenregeling terecht aangemerkt als algemene kosten van de BV. De uitspraak van het hof bleef overeind.

Het hof heeft in deze procedure niet toegestaan dat na de uitspraak van het Hof van Justitie EU nieuwe stellingen werden aangedragen. De Hoge Raad deelt die opvatting niet. De door de feitenrechter gevraagde en gekregen prejudiciële beslissing van het Hof van Justitie EU heeft niet tot gevolg dat partijen daarna geen nieuwe stellingen of nieuwe grieven mogen aanvoeren in het vervolg van de procedure. Volgens de Hoge Raad mag dat zelfs wanneer gegrond verklaren van de nieuwe stelling of grief zou betekenen dat het stellen van de prejudiciële vraag achteraf bezien niet nodig was. Nieuwe stellingen of nieuwe grieven die worden aangevoerd in reactie op een in het geding verkregen arrest van het Hof van Justitie EU, moeten worden toegelaten, tenzij de goede procesorde zich daartegen verzet.

 
Nagelaten bedrijf niet voortgezetSuccessiewet

 

Erfgenamen en legatarissen moeten over hun aandeel in de nalatenschap erfbelasting betalen voor zover de waarde uitgaat boven een voor hen geldende vrijstelling. Behoort tot de nalatenschap een onderneming, dan is de waarde daarvan zolang deze niet hoger is dan ruim € 1,06 miljoen vrijgesteld op voorwaarde dat de verkrijger de onderneming voortzet. Is de waarde van de onderneming hoger dan ruim € 1,06 miljoen, dan geldt voor het meerdere een vrijstelling van 83%. De voorwaarde van voortzetting van de onderneming door de verkrijger geldt voor een periode van vijf jaar. Wordt in deze periode niet meer voldaan aan de voortzettingseis, dan vervalt de vrijstelling. Over de vraag of een nagelaten onderneming werd voortgezet heeft Hof Arnhem-Leeuwarden onlangs geoordeeld.

In deze procedure ging het om de vraag in hoeverre activiteiten kunnen worden stilgelegd of gewijzigd om nog te voldoen aan de voorwaarde van voortzetting van de onderneming van de erflater. Het ging om een melkveebedrijf met 60 koeien. Ten tijde van het overlijden van de erflater omvatte de balans ruim 41 ha grond en een melkquotum van 405 ton. Volgens de erfgenamen was voldaan aan de voorwaarde van voortzetting van het bedrijf. Gedurende anderhalf jaar was het bedrijf ongewijzigd voortgezet. Daarna werden het melkvee en het melkquotum verkocht en bestonden de opbrengsten van het bedrijf uit melkgelden, leasevergoedingen, verkoopopbrengst van vee, gras en maïs en toeslagrechten. Volgens de inspecteur hebben de erfgenamen de onderneming niet voortgezet. Het merendeel van de omzet van de erflater kwam uit de melkveehouderij. De melkveetak werd echter kort na het overlijden afgestoten. Volgens de inspecteur ging het om een langlopende liquidatie van het bedrijf.

De erfgenamen voerden aan dat zij op ieder gewenst moment de veehouderij konden hervatten en slechts een pauze hadden ingelast. Het hof vond dat betoog onvoldoende om aan te nemen dat de onderneming van de erflater rechtstreeks en in zijn geheel was voortgezet. Er hadden zich ingrijpende wijzigingen in de bedrijfsvoering voorgedaan. Met alleen de intentie om de onderneming in stand te houden was niet voldaan aan de voorwaarde van voortzetting, ondanks het feit dat na enkele jaren weer vee werd gehouden. De activiteiten die na de verkoop van het melkvee waren verricht, waren volgens het hof niet aan te merken als een gedeeltelijke voortzetting van de onderneming van de erflater.

 
Teruggave dividendbelasting voor buitenlandse vennootschap?Dividendbelasting

 

Volgens een arrest van het Hof van Justitie EU mag de belasting op dividenden die aan niet-ingezetenen wordt uitgekeerd niet hoger zijn dan de belasting op dividenden voor ingezetenen. Een vergelijking van de belastingdruk op dividenden van niet-ingezeten vennootschappen en van ingezeten vennootschappen moet volgens dat arrest gebeuren op basis van het bruto dividend verminderd met de kosten die rechtstreeks verband houden met de inning van de dividenden.

Eerder in de procedure heeft de rechtbank geoordeeld dat de belastingdruk op de dividenden die in 2008 werden uitgekeerd aan een Franse vennootschap hoger zou zijn geweest dan die voor een ingezeten vennootschap, indien de kosten van inning hoger zouden zijn geweest dan 40% van het bruto dividend. De rechtbank achtte niet aannemelijk dat de kosten van inning in 2008 in een binnenlandse situatie meer dan 40% van het bruto dividend hebben bedragen. De rechtbank vond ook niet aannemelijk dat de vennootschapsbelasting over het netto dividend minder zou bedragen dan 15% van het bruto dividend.

De Hoge Raad is in zijn arrest, dat volgt op het arrest van het Hof van Justitie EU, uitgegaan van de vaststelling van de rechtbank. Dat betekent dat de belastingdruk bij de Franse vennootschap op de Nederlandse dividenden in 2008 niet hoger was dan de belastingdruk van een ingezeten vennootschap. Het beroep in cassatie van de vennootschap is ongegrond verklaard.

 
Wanneer volgt teruggave dividendbelasting aan buitenlandse aandeelhouder?Dividendbelasting

 

Bij de uitkering van dividend door een Nederlandse vennootschap moet 15% dividendbelasting worden ingehouden. De dividendbelasting wordt voor particuliere aandeelhouders verrekend met de inkomstenbelasting. Vennootschappen kunnen de ingehouden dividendbelasting verrekenen met de vennootschapsbelasting. Voor buitenlandse aandeelhouders is verrekening van Nederlandse dividendbelasting niet altijd mogelijk. De Hoge Raad heeft prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie EU gesteld. Na beantwoording van deze vragen moest de Hoge Raad nog beslissen in twee zaken betreffende particuliere in het buitenland wonende aandeelhouders.

Voor het antwoord op de vraag of sprake is van een belemmering van het kapitaalverkeer moet worden nagegaan of de inhouding van dividendbelasting tot gevolg heeft dat een buitenlandse aandeelhouder in Nederland zwaarder wordt belast dan een ingezeten aandeelhouder. Voor de vergelijking van de belastingdruk moet als referentietijdvak een kalenderjaar worden genomen. Verder geldt als forfaitaire belastinggrondslag de waarde van alle aandelen in Nederlandse vennootschappen, verminderd met het heffingvrije vermogen. Over dat bedrag wordt de inkomstenbelasting van box 3 berekend. Als de ingehouden dividendbelasting hoger is dan de berekende inkomstenbelasting in box 3, moet het verschil worden teruggegeven aan de buitenlandse particuliere aandeelhouder.

De eerste buitenlandse aandeelhouder had in 2007 Nederlandse aandelen met een waarde van € 169.146. Het door hem in 2007 ontvangen dividend op Nederlandse aandelen bedroeg € 4.852, waarop € 729 aan dividendbelasting is ingehouden. Een inwoner van Nederland zou over de waarde van de aandelen na vermindering met het heffingvrije vermogen € 1.789 aan inkomstenbelasting verschuldigd zijn. Dit betekent dat de belastingdruk voor de buitenlandse aandeelhouder lager was dan de definitieve belastingdruk voor een inwoner van Nederland. De Hoge Raad stelt vast dat er in dit geval geen sprake was van een schending van de vrijheid van kapitaalverkeer.

De tweede buitenlandse aandeelhouder had in 2007 certificaten van aandelen met een waarde van € 1.298.245. In dat jaar ontving hij in totaal € 107.372 aan dividend, waarop € 16.106 aan dividendbelasting is ingehouden. Een inwoner van Nederland zou over de waarde van de aandelen na vermindering met het heffingvrije vermogen € 15.338 aan inkomstenbelasting verschuldigd zijn. De in het buitenland wonende aandeelhouder had € 768 meer dividendbelasting betaald dan een in Nederland wonende aandeelhouder aan inkomstenbelasting verschuldigd zou zijn geweest. Daarmee was in dit geval sprake van een schending van de vrijheid van kapitaalverkeer. De aandeelhouder had recht op een teruggaaf van ingehouden dividendbelasting voor een bedrag van € 768.

 
Bezwaar tegen aangifte bpmAutobelastingen

 

Bij de registratie van een auto in Nederland moet belasting van personenauto’s en motorrijwielen (bpm) worden betaald. Wanneer een auto in gebruikte staat wordt geregistreerd, bijvoorbeeld bij de invoer van een auto uit het buitenland, wordt het bedrag van de bpm verminderd. Die vermindering van belasting kan worden berekend door de inkoopwaarde van de auto te verminderen aan de hand van de wettelijke afschrijvingstabel of aan de hand van een koerslijst waarvan de handel gebruik maakt.

Wanneer bij het doen van aangifte voor de bpm een keuze is gemaakt voor de manier waarop de afschrijving van een auto wordt bepaald, kan daarna geen andere methode worden gekozen voor de bepaling van de afschrijving. De wet schrijft voor dat bij de aangifte een opgaaf wordt gedaan van de gegevens die zijn gebruikt voor het vaststellen van de afschrijving. Gegevens, die niet bij de aangifte zijn gebruikt voor het vaststellen van de afschrijving en die ook niet op verzoek van de inspecteur zijn toegevoegd aan de aangifte, kunnen niet op een later tijdstip worden gebruikt om de aangegeven afschrijving te wijzigen. De reden daarvoor is dat de staat van de auto op het moment van registratie bepalend is voor de mate van afschrijving. Omdat de auto na de registratie in gebruik zal zijn genomen kan de staat van de auto niet achteraf worden vastgesteld.

Volgens de Hoge Raad gaat de bepaling echter niet zo ver dat in bezwaar of beroep niet mag worden gekozen voor een andere methode ter bepaling van de afschrijving of om gegevens te gebruiken die bij de aangifte niet zijn gebruikt, zolang daarvoor geen controle van het voertuig nodig is. Met andere woorden, een vergelijking van de aangedragen gegevens en de bij de aangifte gebruikte gegevens moet voldoende zijn om vast te stellen of het in de aangifte vermelde afschrijvingspercentage te laag is geweest. Wanneer de bepaling in de wet op die manier wordt uitgelegd is deze niet in strijd met het recht van de Europese Unie.

 
Ontbinding arbeidsovereenkomst door verwijtbaar gedrag werknemerCiviel recht

 

Verwijtbaar gedrag van een werknemer kan een aanleiding vormen voor ontslag. Dat verwijtbare gedrag hoeft de werknemer niet op de werkplek of tijdens werkuren te vertonen. Een recente uitspraak van de kantonrechter maakt duidelijk dat onder omstandigheden ook gedrag in de privésfeer van de werknemer aanleiding kan vormen om de dienstbetrekking te beëindigen.

De kantonrechter heeft onlangs op verzoek van een middelbare school de arbeidsovereenkomst met een conciërge ontbonden. De reden voor het verzoek was verwijtbaar handelen van de kant van de conciërge waardoor van de school niet gevraagd kon worden de arbeidsovereenkomst te handhaven. Bij een inval in de woning van de conciërge trof de politie 47 hennepplanten aan. In verband daarmee was de conciërge aangehouden. Onder leerlingen en ouders was onrust ontstaan. De kantonrechter was van oordeel dat dit voldoende reden was voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst.

De kantonrechter ontbond de arbeidsovereenkomst, rekening houdend met de geldende opzegtermijn, per 1 mei 2016. Omdat de conciërge op grond van de CAO recht had op een aanvullende uitkering bovenop de WW-uitkering wees de kantonrechter het verzoek van de conciërge om toekenning van een transitievergoeding af. Op grond van het overgangsrecht van de Wet werk en zekerheid hoeft namelijk geen transitievergoeding te worden betaald wanneer werkgever en werknemer voor 1 juli 2015 afspraken hebben gemaakt over het recht op een voorziening voor een werknemer wegens de beëindiging van zijn dienstverband. Het in de CAO vastgelegde recht op een aanvullende uitkering is een dergelijke voorziening.

 
Grens NHG blijft € 245.000Civiel recht

 Een van de in 2008 getroffen crisismaatregelen was de tijdelijke verhoging van de bovengrens voor de nationale hypotheekgarantie (NHG) tot een bedrag van € 350.000. Sinds 2012 wordt de bovengrens stapsgewijs verminderd tot € 245.000 per 1 juli 2015. Per 1 juli 2016 zou deze grens dalen naar € 225.000. Omdat de NHG na 2016 zou worden gekoppeld aan de gemiddelde woningprijs en de gemiddelde woningprijs op dit moment weinig afwijkt van de huidige grens van € 245.000 heeft de minister voor Wonen en Rijksdienst besloten dat de NHG-grens per 1 juli 2016 niet wordt gewijzigd.

 

Hopelijk heeft u de opgenomen artikelen als interessant en nuttig ervaren.

Twitter:
Wilt u op de hoogte blijven van actueel fiscaal nieuws? Volg ons op Twitter via @RemmerswaalInfo en mis geen belangrijk nieuws. Ook interesse voor nieuws van onze loonadviseurs volg dan ons op Twitter via @RemmerswaalLoon. Maar u kunt ons natuurlijk ook volgen via Facebook en Google+.

 



Met vriendelijke groet,

Remmerswaal Accountants & Adviseurs

U ontvangt deze e-mail van Remmerswaal Accountants & Adviseurs
Wilt u liever geen e-mail meer ontvangen op dit e-mailadres, klik dan hier om u af te melden.
www.remmerswaal.nlinfo@remmerswaal.nl