Van: "Remmerswaal Accountants & Adviseurs" <info@remmerswaal.nl>
Aan: "Jan Scherpenisse - Remmerswaal Accountants & Adviseurs" <scherpenisse@remmerswaal.nl>
Datum: 10-12-15 15:44:12
Onderwerp: Nieuwsbrief Remmerswaal Accountants & Adviseurs - 2015-12-10

Remmerswaal
donderdag, 10 december 2015
Geachte relatie,

Met deze mail ontvangt u een nieuwe uitgave van onze digitale nieuwsbrief, de editie van de maand december.

Wij willen u hiermee informeren over mogelijk voor u van belang zijnde actualiteiten en ontwikkelingen. Mocht u meer informatie over een of meerdere onderwerpen willen ontvangen en/of een vraag over een specifiek artikel hebben, dan kunt u natuurlijk altijd contact opnemen met uw Remmerswaal-adviseur. U kunt nog meer nieuwsitems vinden op onze site www.remmerswaal.nl. Daar treft u ook algemene informatie over onze organisatie aan.

Wij wensen u veel leesplezier.

Deze nieuwsbrief bevat de volgende items:


Steeds meer mensen activeren Berichtenbox
Wetsvoorstellen Belastingplan 2016 door Tweede Kamer
Personeelsuitjes en de werkkostenregeling
Overgang VAR naar modelovereenkomsten
Modelovereenkomst vervangt VAR in 2016
Maatregelen tegen ontgaan box 3-heffing in Belastingplan 2017
Vrijstelling btw voor sport
Zonnepanelen en ondernemerschap omzetbelasting
Wlz-premie 2016 vastgesteld op 9,65%
Geen naheffing parkeerbelasting bij onjuiste invoer kenteken
Belastinggevolgen emissiefraude
Uitvoeringswet richtlijn jaarrekening
 
Steeds meer mensen activeren BerichtenboxAlgemeen

 

De Belastingdienst besteedt veel aandacht aan de invoering van het digitale berichtenverkeer. Dagelijks worden ongeveer 12.000 accounts geactiveerd. Op dit moment ontvangen al bijna 2 miljoen mensen berichten van de overheid digitaal in hun Berichtenbox. Er is een speciaal telefoonnummer voor vragen over het digitale berichtenverkeer ingesteld (0800-2358352). De eerste berichtenstroom die volledig digitaal zal worden verstuurd is de voorschotbeschikking Toeslagen in november en december 2015. De berichten over de aangifte inkomstenbelasting worden in 2016 zowel op papier als digitaal verstuurd.

Berichtenbox activeren
Voor wie zijn Berichtenbox nog niet heeft geactiveerd: met behulp van uw DigiD kunt u uw account activeren op https://mijn.overheid.nl/. Op het daar door u opgegeven e-mailadres ontvangt u een melding wanneer er berichten van de overheid in uw Berichtenbox zijn geplaatst.
Wie nog geen DigiD heeft, kan deze aanvragen op https://www.digid.nl/.

 

 
Wetsvoorstellen Belastingplan 2016 door Tweede KamerMiljoenennota

 

Na een moeizaam verlopen behandeling in de Tweede Kamer zijn de wetsvoorstellen die gezamenlijk het Belastingplan 2016 vormen dan toch aangenomen. De stemming over de wetsvoorstellen is meerdere keren uitgesteld. De vraag is nu of met name het eigenlijke Belastingplan ook de Eerste Kamer ongeschonden zal passeren. De partijen die in de Tweede Kamer voor hebben gestemd, hebben geen meerderheid in de Eerste Kamer.

In de Tweede Kamer zijn enkele moties en amendementen ingediend bij het Belastingplan 2016. De aangenomen amendementen betreffen de volgende onderdelen:

  • Verlaging van het tarief in de energiebelasting voor lokaal duurzaam opgewekte elektriciteit tot nihil. Dit wordt bekostigd door een kleine verhoging van het tarief van de eerste schijf voor elektriciteit.
  • Het forfaitaire voordeel uit een aanmerkelijk belang in een vrijgestelde beleggingsinstelling of een buitenlands beleggingslichaam wordt verhoogd van 4% tot 5,5% van de waarde in het economisch verkeer van de aandelen of winstbewijzen aan het begin van het kalenderjaar. Deze wijziging is bedoeld om te voorkomen dat beleggers overstappen van box 3 naar box 2 om belasting te besparen.
  • De verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken krijgt één nieuw tarief in plaats van de huidige twee tarieven. Dat tarief wordt € 8,83 per hectoliter. Tegelijk wordt het laagste tarief van de bieraccijns opgetrokken naar eenzelfde bedrag. De opbrengst van dit amendement wordt besteed aan de invoering van een btw-vrijstelling voor coördinerende werkzaamheden van eerstelijnszorggroepen en geboortezorgcentra. Deze btw-vrijstelling wordt opgenomen in het Uitvoeringsbesluit omzetbelasting 1968.

De aangenomen moties betreffen verzoeken aan de regering om:

  • In het Belastingplan 2017 te komen met een heffing in box 3 over het werkelijk behaalde rendement in plaats van een forfaitair rendement.
  • Een plan te ontwikkelen om het Nederlandse fiscale vestigingsklimaat verantwoord blijvend aantrekkelijk te houden en dit te presenteren voor september 2016.
  • Om de verschillende routes waarmee box 2- en box 3-heffing kan worden uitgesteld of ontlopen af te sluiten in het Belastingplan 2017.
  • Met een voorstel te komen om laadpalen voor elektrisch aangedreven voertuigen vrij te stellen van energiebelasting.
  • Zolang de VAR bestaat, deze ruimhartig te verstrekken aan zelfstandigen, ook in de zorgsector.
  • De effecten van de verschuiving in de energiebelasting tussen aardgas en elektriciteit in beeld te brengen en met betere mogelijkheden voor compensatie dan verlaging van de premie voor het arbeidsongeschiktheidsfonds te komen

De overige wetsvoorstellen zijn niet geamendeerd en ongewijzigd aangenomen door de Tweede Kamer.

 
Personeelsuitjes en de werkkostenregelingLoonbelasting

 

Bedrijfsuitjes en belastingen: hoe zit het ook al weer?
Heeft u rondom de feestdagen een bedrijfsuitje georganiseerd? Houd er dan rekening mee dat sinds 1 januari 2015 de WKR (werkkostenregeling) hierop van toepassing is. De WKR bepaalt dat werkgevers hun personeelsleden, tot een vastgesteld percentage van 1,2% van de totale loonsom, onbelast van vergoedingen en verstrekkingen mogen voorzien. Wat dat betekent voor uw kerstpakket, personeelsfeest en nieuwjaarsborrel leest u hier.

Werkkostenregeling
Vergoedingen en verstrekkingen worden fiscaal aangemerkt als loon. Voorbeelden van verstrekkingen zijn bedrijfsuitjes, een kerstpakket en een fiets van de zaak. De kosten daarvan vallen onder de WKR en zijn, zolang deze de vrije ruimte van 1,2% van de loonsom niet overschrijden, belastingvrij. Overschrijden de kosten de vrije ruimte, dan moet u als werkgever een eindheffing van 80% betalen over het bedrag van de overschrijding. Er zijn vergoedingen en verstrekkingen waarvoor een nihilwaardering geldt. Die hebben geen invloed op de vrije ruimte.

Kerstborrel op de werkplek
Organiseert u een kerstborrel op de werkplek, dan zijn de kosten van de hapjes en de drankjes onbelast. Hiervoor geldt de nihilwaardering. Uiteraard geldt voor een receptie of jubileumfeest op de werkplek hetzelfde. De kosten van maaltijden vallen niet onder de nihilwaardering. Voor maaltijden op de werkplek geldt een vaste waardering van € 3,20. Dat bedrag vormt loon voor uw werknemers. U kunt dit loon aanwijzen als eindheffingsloon, waardoor het ten koste gaat van de vrije ruimte.

Kerstborrel elders
Organiseert u de kerstborrel buiten kantoor of bedrijf dan is de nihilwaardering niet van toepassing. De kosten van de hapjes en de drankjes kunnen dan ten laste van de vrije ruimte worden gebracht, mits die nog niet geheel is gebruikt. Overschrijdt het totaal van de kosten de vrije ruimte, dan krijgt u te maken met de eindheffing van 80% over het bedrag van de overschrijding.

Bedrijfsuitje op externe locatie
Hier is van belang of het uitstapje een overwegend zakelijk karakter heeft, of juist een overwegend feestelijk (consumptief) karakter. Tijdens een studiedag of dagje op de hei overheerst doorgaans het zakelijke karakter en kan de vrijstelling voor cursussen en congressen worden toegepast. Daarnaast kan de gerichte vrijstelling voor reis- en tijdelijke verblijfskosten worden toegepast. Dat betekent dat ook de reiskosten en eventuele kosten voor een overnachting niet ten laste van de vrije ruimte komen.

Feestelijk bedrijfsuitje op externe locatie
Organiseert u een nieuwjaarsborrel of gaat u paintballen, dan overheerst het consumptieve karakter. De kosten hiervan komen dan ten laste van de vrije ruimte. Dat geldt ook voor kosten verbonden aan de deelname van de partners van uw werknemers, tijdens het bedrijfsuitje.

Tip! Wij raden u aan om in uw administratie de kosten van bedrijfsuitjes, personeelsfeesten en geschenken aan uw personeel uit te splitsen. U weet dan zeker dat u optimaal gebruik maakt van de gerichte vrijstellingen. Controleer ook of u de vrije ruimte wel volledig heeft benut.

 
Overgang VAR naar modelovereenkomstenLoonbelasting

 

De staatssecretaris van Financiën heeft in een brief aan de Eerste Kamer uiteengezet hoe de overgang van de VAR naar de modelovereenkomsten zou moeten gebeuren. Dit zogenaamde transitieplan kent drie fasen, namelijk de voorbereidingsfase, de invoeringsfase en de fase waarin de nieuwe systematiek is ingevoerd.

De voorbereidingsfase loopt tot 1 april 2016. In deze periode ligt de nadruk op voorlichting en het tot stand komen van modelovereenkomsten. In samenspraak met zzp- en werkgeversorganisaties is besloten om algemene modelovereenkomsten te ontwikkelen. Deze algemene modelovereenkomsten geven zekerheid over de loonheffingen mits in de praktijk volgens de overeenkomst wordt gewerkt. De mogelijkheid om individuele overeenkomsten ter beoordeling voor te leggen aan de Belastingdienst blijft ook bestaan. De Belastingdienst zorgt ervoor dat zowel in de sectorale voorbeeldovereenkomsten als in de algemene modelovereenkomsten de bepalingen zijn gemarkeerd die fiscaal of voor de werknemersverzekeringen relevant zijn. Daarmee wordt duidelijk welke bepalingen partijen kunnen aanpassen zonder het risico te lopen dat er een inhoudingsplicht of een verzekeringsplicht ontstaat uit de overeenkomst.

De invoeringsfase loopt van 1 april 2016 tot 1 januari 2017. In die periode worden geen Verklaringen arbeidsrelaties (VAR) meer verstrekt. Aan een bestaande VAR kan geen vrijwaring voor de loonheffingen meer worden ontleend. Het is de bedoeling dat partijen in deze periode overgaan op het gebruik van een model- of voorbeeldovereenkomst of van een individuele overeenkomst die zij aan de Belastingdienst hebben voorgelegd. Tijdens de invoeringsfase houdt de Belastingdienst wel toezicht, maar zal in principe geen repressieve maatregelen nemen.

Vanaf 1 januari 2017 moet volgens de nieuwe regels worden gewerkt. Dat betekent dat er of geen dienstbetrekking is of loonheffingen moeten worden betaald. De Belastingdienst zal een correctieverplichting of een naheffingsaanslag opleggen als er ondanks een dienstbetrekking geen loonheffingen worden betaald. Als deze dienstbetrekking in 2016 al bestond, wordt alleen de periode vanaf 1 april 2016 in de handhaving betrokken indien voor 1 april 2016 de vrijwarende werking van de VAR van toepassing was.

De staatssecretaris verwacht dat een deel van de overeenkomsten pas na de aanvaarding van het wetsvoorstel deregulering beoordeling arbeidsrelaties zal worden voorgelegd. Hij verzoekt de Eerste Kamer om de behandeling van het wetsvoorstel op korte termijn voort te zetten, zodat inwerkingtreding per 1 april 2016 mogelijk is.

 
Modelovereenkomst vervangt VAR in 2016Loonbelasting

 

De VAR gaat binnenkort verdwijnen, waarschijnlijk per 1 april 2016. Opdrachtgevers en opdrachtnemers gaan in de plaats daarvan met door de Belastingdienst goedgekeurde overeenkomsten werken. Dit geeft opdrachtgevers en opdrachtnemers vooraf zekerheid over het wel of niet inhouden van loonheffingen.

Modelovereenkomsten
De Belastingdienst heeft samen met VNO-NCW/MKB een aantal modelovereenkomsten opgesteld, welke te vinden zijn op haar website. Het gaat om modellen voor tussenkomstsituaties, voor situaties waarin de opdrachtnemer niet verplicht is arbeid persoonlijk te verrichten en voor situaties waarin werkgeversgezag ontbreekt. Belangenorganisaties, intermediairs en opdrachtgevers kunnen ook een eigen overeenkomst aan de Belastingdienst voorleggen. De beoordeling van deze overeenkomsten door de Belastingdienst geldt voor een periode van vijf jaar, tenzij de wet- of regelgeving wijzigt.

Welke zekerheid biedt het?
Wanneer opdrachtgevers en opdrachtnemers werken volgens de (model)overeenkomst, dan hoeft de opdrachtgever geen loonheffing in te houden en te betalen. De opdrachtnemer is dan niet verzekerd voor de werknemersverzekeringen (WW, ZW en WIA) en krijgt dus geen uitkering als hij werkloos, ziek of arbeidsongeschikt raakt.

De beoordeling van de overeenkomsten zegt niets over het ondernemerschap van de opdrachtgever. Pas wanneer de Belastingdienst de aangifte inkomstenbelasting van de opdrachtnemer heeft beoordeeld, wordt bepaald of zij de inkomsten ziet als winst uit onderneming of als resultaat uit overige werkzaamheden.

Periode om te wennen
De staatssecretaris van Financiën heeft toegezegd dat de overeenkomsten die voor 1 februari 2016 aan de Belastingdienst zijn voorgelegd, voor 1 april 2016 zijn beoordeeld. Bovendien geldt 2016 als een jaar om te wennen. In deze periode hebben opdrachtgevers en opdrachtnemers de gelegenheid om hun werkwijze aan te passen. Kortom, in 2016 houdt de Belastingdienst wel toezicht, maar gaat zij niet handhaven.

 
Maatregelen tegen ontgaan box 3-heffing in Belastingplan 2017Inkomstenbelasting

Bij het debat in de Tweede Kamer over het Belastingplan 2016 zijn vragen gesteld die de staatssecretaris voor een deel schriftelijk heeft beantwoord. Een van deze vragen heeft betrekking op de voorgestelde wijzigingen in box 3. De staatssecretaris is gevraagd om zijn mening te geven over het aanhouden van vermogen in box 2 in plaats van in box 3. De staatssecretaris maakt duidelijk dat het in het algemeen is toegestaan om de fiscaal voordeligste oplossing te kiezen. Wel is het mogelijk dat een bepaalde keuze minder wenselijk wordt geacht en daarom wordt verhinderd. Dat kan ook gelden voor sommige legale constructies om belastingheffing in box 3 te voorkomen of te verminderen. De staatssecretaris zal daar in het volgende jaar aandacht aan besteden en eventuele maatregelen opnemen in het Belastingplan 2017.

 
Vrijstelling btw voor sportOmzetbelasting

 

De Wet op de omzetbelasting 1968 is gebaseerd op de Europese btw-richtlijn. Deze richtlijn bevat ondermeer enkele vrijstellingen voor bepaalde activiteiten van algemeen belang. De lidstaten zijn verplicht om deze vrijstellingen op te nemen in hun wetgeving. Een van deze vrijstellingen is de sportvrijstelling. De staatssecretaris van Financiën heeft een uiteenzetting gegeven over de onvermijdelijkheid van een richtlijnconforme verruiming van de sportvrijstelling in de Nederlandse wet.
De sportvrijstelling geldt voor diensten:

  1. die worden verleend door instellingen zonder winstoogmerk,
  2. die nauw samenhangen met de beoefening van sport, en
  3. waarvan de uiteindelijke ontvangers de sporters zijn.

Volgens het Hof van Justitie EU mag voor de toepassing van de sportvrijstelling geen onderscheid worden gemaakt tussen prestaties aan leden en prestaties aan niet-leden. Onder de diensten die nauw samenhangen met de beoefening van sport valt ook de terbeschikkingstelling van een accommodatie die nodig is voor de sportbeoefening. De vrijstelling is niet beperkt tot diensten aan particulieren, maar geldt bijvoorbeeld ook voor diensten die een sportkoepel aan een aangesloten vereniging verleent.

De Nederlandse sportvrijstelling is beperkt tot diensten die sportorganisaties verlenen aan hun leden. Daarmee is de vrijstelling beperkter dan de richtlijn voorschrijft. Ook is de terbeschikkingstelling van sportaccommodaties veelal een belaste prestatie die onder het verlaagde btw-tarief van 6% valt. De richtlijn biedt weliswaar de mogelijkheid om de sportvrijstelling afhankelijk te maken van voorwaarden, maar die bieden geen oplossing voor het probleem dat ontstaat door de afschaffing van de belaste terbeschikkingstelling van accommodaties. Het kabinet ziet geen mogelijkheid om de budgettaire gevolgen hiervan te compenseren.

 
Zonnepanelen en ondernemerschap omzetbelastingOmzetbelasting

 

Ondernemers hebben recht op aftrek van voorbelasting voor zover zij de afgenomen diensten of goederen gebruiken voor belaste prestaties. Het recht op aftrek van voorbelasting moet worden geëffectueerd in de aangifte over het tijdvak waarin de omzetbelasting door andere ondernemers op een factuur in rekening is gebracht. In 2013 heeft het Hof van Justitie EU beslist dat iemand, die met behulp van zonnepanelen tegen vergoeding stroom levert aan het net, ondernemer is voor de omzetbelasting. Dat betekent dat hij recht heeft op aftrek van de omzetbelasting die in rekening is gebracht bij de aanschaf van de zonnepanelen.

Termijn indiening verzoek om teruggaaf
De meeste ondernemers doen aangifte omzetbelasting per kalenderkwartaal. De aangifte over een kwartaal moet binnen een maand na afloop van het kwartaal worden ingediend. In beginsel moet een verzoek om teruggaaf dus ook binnen een maand na afloop van het kwartaal worden ingediend. Aangiftebiljetten worden uitgereikt aan geregistreerde ondernemers.

Voor iemand die (nog) geen ondernemer is geldt voor verzoeken om teruggaaf een in de Wet OB opgenomen termijn van drie maanden na afloop van het tijdvak waarin de omzetbelasting is betaald.
Een verzoek om teruggaaf kan ook via een brief aan de Belastingdienst worden gedaan.

Registratie als ondernemer
De Belastingdienst verwerkt verzoeken om registratie als ondernemer niet met terugwerkende kracht, althans niet verder dan tot de datum waarop het verzoek om registratie is ingediend. Aangiftebiljetten voor tijdvakken die zijn geëindigd voor de datum van registratie worden doorgaans niet uitgereikt.

Waar gaat het mis?
In de praktijk gaat het vaak mis met de teruggaaf van de omzetbelasting doordat eerst een verzoek om registratie als ondernemer wordt gedaan. In afwachting van de behandeling van dat verzoek wordt niet tijdig gevraagd om teruggaaf. Als de termijn voor het indienen van een verzoek om teruggaaf is verlopen zal de rechtbank een beroep tegen de weigering om teruggaaf te verlenen afwijzen, tenzij de verzoeker voldoende heeft gedaan om zijn recht op aftrek van voorbelasting geldend te kunnen maken. Een voorbeeld daarvan is dat hij in zijn aanmelding als ondernemer al een verzoek om teruggaaf heeft gedaan.

Tip! Wie met zonnepanelen opgewekte stroom wil leveren doet er goed aan zich al voor de aanschaf van de zonnepanelen aan te melden als startende ondernemer.

 
Wlz-premie 2016 vastgesteld op 9,65%Sociale verzekeringen

 De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft de premie voor de Wet langdurige zorg (Wlz) voor 2016 vastgesteld. De Wlz is een volksverzekering en de opvolger van de AWBZ, die per 1 januari 2015 is afgeschaft. Het premiepercentage wordt voor 2016 vastgesteld op 9,65. Dit percentage geldt ook in 2015. Naar verwachting is op dit niveau tot en met 2017 sprake van een vrijwel lastendekkende premie.

 
Geen naheffing parkeerbelasting bij onjuiste invoer kentekenOverige heffingen

 

Wanneer belasting, die op aangifte moet worden voldaan of afgedragen, niet is betaald kan de inspecteur een naheffingsaanslag opleggen. Een gemeentelijke heffingsambtenaar meende dat ook een naheffingsaanslag kan worden opgelegd wanneer de verplichte aangifte niet correct is gedaan. Volgens Hof Amsterdam is bepalend of de belasting al dan niet is voldaan.

Hof Amsterdam heeft een naheffingsaanslag parkeerbelasting vernietigd die was opgelegd omdat bij het doen van de aangifte een onjuist kenteken was ingevoerd. De gemeentelijke heffingsambtenaar meende dat de verplichte aangifte parkeerbelasting niet correct was gedaan en dat daarom belasting kon worden nageheven. Volgens het hof stond vast dat de verschuldigde parkeerbelasting was voldaan. Dat bleek uit de volgende opsomming van feiten.

  1. De gemeente had het verschuldigde bedrag ontvangen. Betalingen die via een parkeerautomaat worden gedaan hebben geen ander doel dan het voldoen van parkeerbelasting.
  2. De automobilist had een betaalbewijs laten printen door de parkeerautomaat en dat betaalbewijs zichtbaar achter de voorruit van de auto gelegd.
  3. De tekst van het geprinte betaalbewijs maakte duidelijk voor welke parkeertijd het bedrag was betaald.
  4. De auto stond geparkeerd in het juiste tariefgebied.
  5. De automobilist had ook een afschrift van de bankrekening waarop de betaling via de parkeerautomaat vermeld stond.

Het hof verwees naar arresten van de Hoge Raad over de loonbelasting. In deze arresten heeft de Hoge Raad gezegd dat de opvatting dat verschuldigde belasting die wel is betaald maar niet in de aangifte is verwerkt, als niet betaalde belasting moet worden aangemerkt, niet juist is. Over de mogelijkheid om parkeerbelasting na te heffen heeft de Hoge Raad gezegd dat, als vaststaat dat iemand de door hem verschuldigde parkeerbelasting tijdig heeft betaald, naheffing van die belasting niet is toegestaan.

 
Belastinggevolgen emissiefraudeAutobelastingen

 

Nadat eerder bekend was geworden dat Volkswagen heeft gefraudeerd met de NOx-uitstoot van dieselauto’s, is nu ook bekend geworden dat het merk heeft gerommeld met de CO2-uitstoot van benzineauto’s. Ook hier betreft het niet alleen auto's van het merk Volkswagen, maar ook van de andere merken die tot Volkwagen Groep behoren. Fiscale stimuleringsmaatregelen voor zuinige auto’s, zoals een lagere BPM en verlaagde bijtellingspercentages voor privégebruik zijn gerelateerd aan de CO2-uitstoot. Anders dan de fraude met de NOx-uitstoot heeft deze fraude dus wel gevolgen voor de belastingheffing.

Volkswagen doet samen met de Duitse typegoedkeuringsinstantie onderzoek naar de werkelijke CO2-uitstoot en de mogelijke gevolgen voor de Europese typegoedkeuring van de betreffende auto’s. Eventuele schade voor de Nederlandse overheid zal worden verhaald op Volkswagen Groep en niet op de consument. Volkswagen Groep heeft in een brief aan de minister van Financiën laten weten eventuele aanvullende heffingen voor zijn rekening te zullen nemen en de minister gevraagd om geen claims bij consumenten neer te leggen.

 
Uitvoeringswet richtlijn jaarrekeningCiviel recht

 

Op 1 november 2015 is de Uitvoeringswet richtlijn jaarrekening in werking getreden. Deze wet bevat een aantal wijzigingen van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en enkele andere wetten. De wijzigingen in het jaarrekeningenrecht vloeien voort uit de invoering van een EU-richtlijn uit 2013.

Balans
De voorschriften over afschrijvingen zijn aangepast. Kosten van onderzoek vallen niet meer onder immateriële activa. De afschrijvingstermijn voor ontwikkelingskosten en goodwill bedraagt maximaal tien jaar. Goodwill kan niet langer worden afgeboekt van het eigen vermogen of ineens ten laste van het resultaat worden gebracht.

Jaarverslag wordt bestuursverslag
De term jaarverslag is vervangen door bestuursverslag (management report). De accountant moet nagaan of het bestuursverslag materiële onjuistheden bevat. Uitleg van wat onder materiële onjuistheden moet worden verstaan wordt niet gegeven in de wet of in de richtlijn.

Verkorting termijnen jaarrekening
De termijn voor openbaarmaking van de jaarrekening wordt verkort van dertien naar twaalf maanden na afloop van het boekjaar. Het bestuur van een NV of een BV is verplicht om de jaarrekening binnen vijf maanden na afloop van het boekjaar op te maken en ter inzage te leggen. Deze termijn kon met zes maanden worden verlengd, maar dat gaat terug naar vijf maanden. Voor stichtingen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen is de mogelijkheid van verlenging teruggebracht van vijf naar vier maanden. Voor beursvennootschappen is de termijn voor openbaarmaking van vier maanden niet gewijzigd.

Omvangscriteria rechtspersonen
De verplichtingen met betrekking tot de jaarrekening, het bestuursverslag, de overige gegevens en de accountantscontrole gelden voor alle grote rechtspersonen. Voor micro-ondernemingen is een verlicht regime ingevoerd. De drempels voor de kwalificatie als kleine of middelgrote rechtspersoon zijn verhoogd.

Micro-onderneming
Een micro-onderneming voldoet aan twee of drie van de volgende criteria:

  • de waarde van de activa bedraagt niet meer dan € 350.000;
  • de netto-omzet over het boekjaar bedraagt niet meer dan € 700.000;
  • het gemiddeld aantal werknemers over een boekjaar bedraagt minder dan tien.

Een micro-onderneming hoeft geen uitgebreide balans, geen uitgebreide winst- en verliesrekening, geen toelichting op de balans, en geen bestuursverslag op te stellen. De jaarrekening hoeft ook niet onderzocht te worden door een accountant. Een verkorte balans volstaat.

Kleine rechtspersoon
Een kleine rechtspersoon voldoet aan twee of drie van de volgende criteria:

  • de waarde van de activa is maximaal € 6 miljoen (was € 4,4 miljoen);
  • de netto-omzet over het boekjaar is maximaal € 12 miljoen (was € 8,8 miljoen);
  • het gemiddeld aantal werknemers over een boekjaar bedraagt minder dan 50.

Middelgrote rechtspersoon
Een middelgrote rechtspersoon voldoet aan twee of drie van de volgende criteria:

  • de waarde van de activa bedraagt niet meer dan € 20 miljoen (was € 17,5 miljoen);
  • de netto-omzet over het boekjaar bedraagt niet meer dan € 40 miljoen (was € 35 miljoen);
  • het gemiddeld aantal werknemers over een boekjaar bedraagt minder dan 250.

Grote rechtspersoon
Een grote rechtspersoon voldoet aan twee of drie van de volgende criteria:

  • de waarde van de activa is ten minste € 20 miljoen (was € 17,5 miljoen);
  • de netto-omzet over het boekjaar bedraagt ten minste € 40 miljoen (thans € 35 miljoen);
  • het gemiddeld aantal werknemers over een boekjaar is ten minste 250.

Door de verhoging van de drempels voor kwalificatie als grote rechtspersoon zijn de beperkingen die gelden voor het aantal toezichthoudende functies van bestuurders en commissarissen van een grote rechtspersoon minder snel van toepassing.

Wijzigingen gelden voor boekjaren die aanvangen op of na 1 januari 2016
De gewijzigde voorschriften zijn van toepassing op jaarrekeningen en bestuursverslagen over boekjaren die aanvangen op of na 1 januari 2016. De voorschriften mogen worden toegepast op boekjaren die zijn aangevangen vóór 1 januari 2016.

 

Hopelijk heeft u de opgenomen artikelen als interessant en nuttig ervaren.


Met vriendelijke groet,

Remmerswaal Accountants & Adviseurs

U ontvangt deze e-mail van Remmerswaal Accountants & Adviseurs
Wilt u liever geen e-mail meer ontvangen op dit e-mailadres, klik dan hier om u af te melden.
www.remmerswaal.nlinfo@remmerswaal.nl