Geachte relatie, |
Met deze mail ontvangt u een nieuwe uitgave van onze digitale nieuwsbrief, de editie van de maand november.
Wij willen u hiermee informeren over mogelijk voor u van belang zijnde actualiteiten en ontwikkelingen. Mocht u meer informatie over een of meerdere onderwerpen willen ontvangen en/of een vraag over een specifiek artikel hebben, dan kunt u nartuurlijk altijd contact opnemen met uw Remmerswaal-adviseur. U kunt nog meer nieuwsitems vinden op onze site www.remmerswaal.nl. Daar treft u ook algemene informatie over onze organisatie aan.
Wij wensen u veel leesplezier.
Deze nieuwsbrief bevat de volgende items: |
| |
| Hypotheeknormen 2016 bekend | Algemeen |
De ministers van Wonen en Rijksdienst en van Financiën hebben de hypotheeknormen voor 2016 bekend gemaakt. Ten opzichte van de hypotheeknormen van 2015 verandert er volgend jaar weinig. Wel kunnen tweeverdieners meer geld lenen voor de aankoop van een huis. In 2016 telt het tweede inkomen bij het bepalen van het financieringslastpercentage voor 50% mee. In 2015 was dit maar 33%. Door het tweede inkomen maar gedeeltelijk mee te laten tellen valt het financieringslastpercentage lager uit. Het financieringslastpercentage is het deel van het inkomen dat besteed kan worden aan de financiering van de woning. Voor de bepaling van de leencapaciteit telt het tweede inkomen wel volledig mee. Het lagere financieringslastpercentage bij tweeverdieners wordt over het gehele gezamenlijke inkomen meegenomen voor de bepaling van de maximale leencapaciteit. Door de verhoging van het meetelpercentage komen de maximale hypotheekbedragen voor eenverdieners en voor tweeverdieners dichter bij elkaar te liggen.
Voor investeringen in energiebesparende maatregelen of bij de financiering van energiezuinige woningen (A++) mag het maximale leenbedrag worden verhoogd met € 9.000. Voor zogenaamde nul-op-de-meterwoningen mag het maximale leenbedrag worden verhoogd met € 27.000. Banken mogen afwijken van de vastgestelde hypotheeknormen, bijvoorbeeld bij mensen die aan het begin van hun carrière staan en een inkomensperspectief hebben en bij ondernemers.
|
| |
Leg uw voornemen tot herinvestering vast! | Eindejaarsactualiteiten |
Belastingheffing over de boekwinst bij de verkoop van een bedrijfsmiddel kunt u uitstellen door de vorming van een herinvesteringsreserve. Wanneer u deze reserve niet uiterlijk aan het einde van het derde jaar na het jaar van de verkoop heeft afgeboekt op investeringen in andere bedrijfsmiddelen, dan moet u alsnog ineens belasting over de boekwinst betalen. Voor vorming en instandhouding van de reserve moet u een concreet herinvesteringsvoornemen hebben.
Tip! Leg uw herinvesteringsvoornemen nog voor de jaarwisseling vast.
|
| |
Btw-suppletie | Eindejaarsactualiteiten |
Ondernemers, die hun btw-aangifte over 2015 willen corrigeren of die een balanspost btw van 2015 willen aangeven, kunnen berekening van rente voorkomen door dit vóór 1 april 2016 te doen. Voor een suppletieaangifte dient bij voorkeur gebruik gemaakt te worden van het daarvoor bestemde formulier dat op de website van de Belastingdienst te vinden is. Er volgt dan een teruggaafbeschikking of een naheffingsaanslag. Bedragen van minder dan € 1.000 kunnen in de eerstvolgende aangifte verwerkt worden. In die gevallen volgt geen teruggaafbeschikking of naheffingsaanslag voor de correctie of suppletie.
Tip! Dien uw suppletie-aangifte op tijd in.
|
| |
Herziening aftrek voorbelasting | Eindejaarsactualiteiten |
Als u in het verleden bedrijfsmiddelen heeft aangeschaft en de btw daarop geheel of gedeeltelijk in aftrek heeft gebracht, moet deze aftrek worden herzien als de mate van gebruik voor belaste prestaties verandert. Voor onroerende zaken is de herzieningstermijn 10 jaar, voor andere zaken 5 jaar. Bent u de zaak in 2015 meer gaan gebruiken voor vrijgestelde prestaties, dan moet u de herzienings-btw verwerken in de laatste aangifte van dit jaar. Heeft u gelet op het gebruik in 2015 in het verleden te weinig btw in aftrek gebracht, dan heeft u recht op teruggaaf van herzienings-btw. Ook deze teruggaaf verwerkt u in de laatste aangifte van het jaar.
Let op! Denk aan de afdracht van btw over privégebruik etc. bij de aangifte over het laatste kwartaal.
|
| |
Betaal tankbeurten niet contant | Eindejaarsactualiteiten |
Tankt u met de auto van de zaak, betaal dan met uw tankpas, zakelijke bankpas of creditcard. Bij contante betaling ontbreekt bewijs van wie de betaling heeft gedaan. De kassabon is geen factuur en daarom onvoldoende om recht te hebben op aftrek van btw.
|
| |
Auto van de zaak | Eindejaarsactualiteiten |
Er hoeft geen bijtelling bij het loon plaats te vinden als de werknemer kan bewijzen dat hij niet meer dan 500 km per jaar privé rijdt met zijn auto van de zaak. Dat bewijs kan de werknemer leveren met een sluitende rittenadministratie. De werkgever moet de rittenadministratie controleren en bij de loonadministratie bewaren. De bijtelling kan ook achterwege blijven als de werknemer een verklaring geen privégebruik aan de werkgever heeft gegeven.
Let op! Ook bij een verklaring geen privégebruik moet de werknemer kunnen bewijzen dat hij niet meer dan 500 km privé met de auto rijdt. Vraag de werknemer om dat bewijs.
Het intrekken van een verklaring geen privégebruik in de loop van het jaar kan fiscale gevolgen hebben. De bijtelling geldt namelijk voor het gehele jaar indien een auto ter beschikking staat en moet dus gecorrigeerd worden om te voorkomen dat te weinig loonbelasting is betaald.
Per 1 januari 2016 veranderen de grenzen voor de verlaagde bijtelling voor nieuwe auto’s als volgt. Bijtellingspercentage auto van de zaak
Bijtelling 2016 | maximale CO2-uitstoot | Bijtelling 2015 | maximale CO2-uitstoot | 4% | 0 g/km | 4% | 0 g/km | 15% | 50 g/km | 7% | 50 g/km | | | 14% | 82 g/km | 21% | 106 g/km | 20% | 110 g/km | 25% | - | 25% | - |
Tip! Wilt u de komende jaren verzekerd zijn van een lage bijtelling (7 of 14%), koop of lease dan nog dit jaar een nieuwe auto die aan de voorwaarden voldoet. Zorg ervoor dat het kenteken voor de jaarwisseling op naam gesteld is. Vanaf het moment van de eerste tenaamstelling geldt het verlaagde bijtellingspercentage gedurende maximaal 60 maanden.
|
| |
Optimaliseer de werkkostenregeling | Eindejaarsactualiteiten |
De werkkostenregeling is de manier waarop fiscaal met vergoedingen en verstrekkingen aan personeel moet worden omgegaan. Sinds 1 januari 2015 is toepassing van deze regeling verplicht. Uitgangspunt is dat alle vergoedingen en verstrekkingen aan werknemers loon vormen. Dat geldt ook voor kosten die 100% zakelijk zijn. Er is een vrije ruimte om vergoedingen en verstrekkingen belastingvrij te geven. De vrije ruimte bedraagt 1,2% van de totale fiscale loonsom. Overschrijdt het totale bedrag aan vergoedingen en verstrekkingen de vrije ruimte, dan is het meerdere belast tegen een eindheffing van 80% voor rekening van de werkgever.
Tip! Controleer of u de vrije ruimte volledig benut in 2015. Wijs eventueel extra vergoedingen aan die ten laste van de vrije ruimte komen. Houd daarbij wel rekening met vergoedingen en verstrekkingen die u nog voor de jaarwisseling gaat doen.
Bonussen en andere eindejaarsuitkeringen zijn doorgaans bruto. Ga eens na of u deze uitkeringen geheel of gedeeltelijk belastingvrij kunt doen, bijvoorbeeld in de vorm van een vergoeding voor reiskosten. Mogelijk hebt u nog een deel van de vrije ruimte over om bonussen belastingvrij uit te kunnen betalen. Tot een bedrag van € 2.400 per werknemer kunt u vergoedingen aanwijzen die in de vrije ruimte vallen zonder discussie achteraf over de gebruikelijkheid daarvan.
|
| |
Is uw lening aan de BV zakelijk? | Eindejaarsactualiteiten |
Een lening die een dga verstrekt aan zijn BV valt onder de terbeschikkingstellingsregeling. De door de BV betaalde rente is bij de BV aftrekbaar van de winst en bij de dga progressief belast. Ook eventuele waardeveranderingen van de vordering zijn fiscaal van belang. Wanneer de BV niet meer aan haar rente- en aflossingsverplichtingen kan voldoen, kan de dga de vordering ten laste van zijn inkomen afwaarderen. Dat kan niet wanneer de lening onzakelijk is. Dat is het geval als de dga een debiteurenrisico loopt dat een onafhankelijke derde niet zou hebben geaccepteerd. Probleem is dat de dga meer dan wie ook betrokken is bij het reilen en zeilen van de BV. Hij zal dus eerder geneigd zijn om geld te lenen aan zijn BV of zich borg te stellen voor leningen van de bank dan een willekeurige derde, in het licht van het voortbestaan van de onderneming.
Factoren die de zakelijkheid van een lening beïnvloeden zijn de hoogte van de lening in verhouding tot het eigen vermogen, de looptijd, de aflossingsverplichtingen, het rentepercentage, een achterstelling bij andere schulden en de verstrekte zekerheden.
Tip! Denk eraan dat u zakelijk handelt als u geld uitleent aan uw BV. Stel een goede leningovereenkomst op en hanteer een zakelijke rente en zakelijke aflossingsvoorwaarden. Vergeet niet om zekerheden te vragen! Pas zo nodig de leningovereenkomst aan.
Let op! Ook bij borgstelling voor schulden van de BV is het van belang dat u zakelijk handelt.
Uiteraard moeten de vastgelegde afspraken worden nagekomen. Als de BV niet voldoet aan de aflossings- of renteverplichtingen, komt de lening in een ander daglicht te staan.
|
| |
Overweeg om dividend uit te keren | Eindejaarsactualiteiten |
Denk eens aan het uitkeren van dividend door de BV in plaats van het betalen van een hoger salaris. Dat kan voordeliger uitpakken. Voorwaarde is dat de BV voldoende vrij uitkeerbare reserves heeft. Het maximale tarief van de inkomstenbelasting bedraagt 52%. Van iedere extra euro loon blijft netto 48 cent over. Winst van de BV is belast met 20% (boven € 200.000 winst is het tarief 25%) vennootschapsbelasting. Van de resterende 80% gaat 25% af als de BV die uitkeert als dividend aan de dga. Van iedere euro winst voor belasting blijft na uitkering als dividend dus 60 cent over.
Let op! Op grond van het BV-recht moet eerst worden vastgesteld dat de BV na de dividenduitkering aan haar verplichtingen kan voldoen.
Tip! Overweeg om de BV dividend uit te laten keren in plaats van een tantième. Afhankelijk van uw vermogen in box 3 kan het uitstel van dividenduitkering tot na 1 januari voordelig zijn omdat u dan belasting in box 3 kunt besparen.
|
| |
Wat te doen met uw hypotheek? | Eindejaarsactualiteiten |
Vervroegd aflossen
De lage rente die banken momenteel vergoeden op spaartegoeden kan een aanleiding zijn om (extra) af te lossen op uw hypotheek. Boetevrije aflossing is vaak mogelijk tot 10 of zelfs 20% van de oorspronkelijke hoofdsom. Wilt u meer aflossen, dan moet u rekening houden met boeterente. Aflossen met spaargeld voor de jaarwisseling bespaart bovendien belasting in box 3.
Tip! Overweeg om extra af te lossen op uw hypotheek.
Rente vastgezet?
Heeft u de rente in het verleden voor langere tijd vastgezet op een hoger niveau dan de huidige rente?
Vraag dan eens wat het u kost aan boeterente om dit contract open te breken en de rente op een lager niveau vast te zetten. Omdat er altijd een deel extra mag worden afgelost, kan dit voordelig zijn. De boeterente die u bij vervroegde aflossing moet betalen is aftrekbaar.
Oversluiten bestaande hypotheek?
U zit niet vast aan uw huidige bank. Vraag daarom eens een offerte op van een andere bank als u overweegt om uw bestaande hypotheek over te sluiten.
Tip! Oriënteer u ook bij andere geldverstrekkers dan uw huidige. Ondanks de kosten van een nieuwe hypotheek kunt u voordeliger uit zijn door over te stappen.
Eigen BV?
Denk ook eens aan uw eigen BV als geldverstrekker voor uw hypotheek. Een hypotheek bij uw eigen BV kan u veel geld opleveren.
|
| |
Bespaar erfbelasting door schenking aan uw kinderen | Eindejaarsactualiteiten |
Tijdig schenken aan uw kinderen kan in de toekomst erfbelasting besparen en dus een voordelige manier van vermogensoverheveling zijn. Schenkingen aan uw kinderen in 2015 zijn vrij van schenkbelasting tot een bedrag van € 5.277 per kind. Voor kinderen tussen 18 en 40 jaar geldt eenmalig een verhoogde vrijstelling van € 25.322. Deze eenmalig verhoogde vrijstelling kan verder worden verhoogd tot € 52.752 als de schenking betrekking heeft op financiering van de eigen woning van het kind of op een dure studie van het kind. Boven de vrijstelling geldt een tarief van 10% over de eerste € 121.926 en van 20% over het meerdere. Voor schenkingen aan anderen, bijvoorbeeld kleinkinderen, is het belastingvrije bedrag € 2.111.
Tip! Schenken kan door geld te geven, maar kan ook op papier. U moet de schenking dan wel vastleggen in een notariële akte en jaarlijks een rente van 6% betalen over het geschonken bedrag.
Let op! Als u gebruik wilt maken van de verhoogde vrijstelling voor een schenking aan uw kinderen moet u in de aangifte schenkbelasting een beroep op deze vrijstelling doen. Die aangifte moet u vóór 1 maart 2016 indienen.
|
| |
Erfbelasting besparen door een testament | Eindejaarsactualiteiten |
Een goed testament kan helpen om bij overlijden belasting te besparen. Soms wordt gekozen voor het verschuiven van erfbelasting in plaats van besparen van erfbelasting. Een mogelijke reden hiervoor is dat het geld vastzit, bijvoorbeeld in een huis of in beleggingen. Het kan fiscaal gunstig zijn om ook de kleinkinderen te laten erven, bijvoorbeeld door een legaat op te nemen in het testament. Een kleinkind kan van zijn grootouders een bedrag van € 20.047 (2015) belastingvrij erven.
Tip! Heeft u een testament? Laat eens controleren of het nog actueel is en nog past bij uw huidige situatie. Heeft u geen testament, overweeg dan om een testament op te stellen.
|
| |
Bespaar belasting in box 3 | Eindejaarsactualiteiten |
Schulden komen in mindering op het vermogen in box 3. Dat geldt echter niet voor belastingschulden, omdat deze in de wet uitdrukkelijk zijn uitgezonderd. Alleen erfbelastingschulden kunnen als schuld in box 3 worden opgevoerd. Door uw belastingschulden nog voor de jaarwisseling te betalen, kunt u een hogere belastingheffing in box 3 voorkomen. Gebruik maken van de vrijstellingen in box 3 kan ook helpen om belasting te besparen. Denk bijvoorbeeld aan de vrijstelling voor groene beleggingen.
Tip! Maak gebruik van de vrijstellingen in box 3, bijvoorbeeld voor groene beleggingen. U profiteert dan ook van een extra heffingskorting in box 1 van 0,7% van de waarde van de vrijgestelde beleggingen.
Wijzigingen
Het kabinet wil de regeling van belastingheffing in box 3 aanpassen per 1 januari 2017. Voor belaste vermogens van € 100.000 tot € 1.000.000 gaat een fictief rendement van 4,7% gelden. Boven € 1.000.000 wordt het fictieve rendement zelfs 5,5%. In die gevallen loont het de moeite om op zoek te gaan naar alternatieven. Dat kan de eigen BV zijn, maar er zijn ook andere opties zoals de vrijgestelde beleggingsinstelling (VBI).
Tip! Is uw vermogen in box 3 hoger dan € 100.000 en is het behaalde rendement lager dan het fictieve rendement, dan kan het voordeliger zijn om te beleggen via de eigen BV of een VBI!
|
| |
Optimaliseer uw giftenaftrek | Eindejaarsactualiteiten |
Giften aan goede doelen zijn aftrekbaar voor de inkomstenbelasting. Uw giften moeten wel meer bedragen dan 1% van het verzamelinkomen van u en uw fiscale partner samen. De drempel bedraagt minimaal € 60. De totale aftrek kan niet hoger zijn dan 10% van het gezamenlijke verzamelinkomen.
Tip! Vanwege de aftrekdrempel kan het raadzaam zijn uw geplande giften voor twee jaar te bundelen en in één jaar te doen.
Als u gedurende een reeks van jaren grotere giften doet aan dezelfde instelling, is het voordeliger om dit te doen in de vorm van een periodieke uitkering. De aftrekdrempel geldt namelijk niet voor dergelijke giften als de looptijd ten minste vijf jaar bedraagt en er een schenkingsakte is opgemaakt.
Let op! Periodieke giften zijn ook aftrekbaar zonder drempel als ze gedaan worden aan verenigingen die 25 of meer leden hebben en die niet vennootschapsbelastingplichtig zijn.
Voor giften aan culturele instellingen geldt een vermenigvuldigingsfactor, waardoor de aftrekpost groter uitvalt. De vermenigvuldigingsfactor is 1,25 voor particulieren en 1,50 voor bedrijven die onder de vennootschapsbelasting vallen.
|
| |
Optimaliseer uw oudedagsinkomen | Eindejaarsactualiteiten |
Veel mensen hebben geen idee hoe hoog hun pensioeninkomen zal zijn. Misschien is nu de tijd gekomen om daar wat aan te doen. Dat kan door een lijfrenteverzekering of lijfrentespaarrekening af te sluiten. Als u te weinig pensioen heeft opgebouwd, heeft u een pensioentekort en zijn de premies die u betaalt voor een lijfrenteverzekering en de inleg voor een lijfrentespaarrekening aftrekbaar. Voor de berekening van een pensioentekort moet u uitgaan van de pensioenaangroei en het inkomen van vorig jaar.
Let op! Om in 2015 te profiteren van de aftrek voor lijfrentepremie moet de premie uiterlijk op 31 december betaald zijn!
Tip! Heeft u een pensioentekort? Dan komt u in aanmerking voor lijfrentepremieaftrek!
|
| |
Denk aan het verrekenbeding in de huwelijkse voorwaarden | Eindejaarsactualiteiten |
Veel ondernemers zijn getrouwd op huwelijkse voorwaarden. Die voorwaarden bevatten vaak een bepaling over de periodieke verrekening van de inkomsten. Meestal moet verrekening jaarlijks gebeuren, maar in de praktijk vindt periodieke verrekening tijdens het huwelijk vrijwel nooit plaats. Mocht het huwelijk stranden, dan kan het niet verrekenen ertoe leiden dat het totale vermogen wordt verdeeld alsof er een gemeenschap van goederen was. Wie dat wil voorkomen doet er goed aan voor het einde van het jaar het inkomensoverschot te verdelen.
Tip! Controleer uw huwelijkse voorwaarden op het bestaan van een verrekenbeding. Als uw voorwaarden een verrekenbeding bevatten, voer het dan uit en stel een verrekening op.
|
| |
Vergoedingen tot € 2.400 ook in 2016 gebruikelijk | Loonbelasting |
Vanaf 1 januari 2015 past u verplicht de werkkostenregeling (WKR) toe. Binnen de werkkostenregeling zijn aangewezen vergoedingen en verstrekkingen niet belast tot 1,2% van de totale fiscale loonsom. Dit wordt de vrije ruimte genoemd. U kunt alleen aanwijzen in de vrije ruimte als dit gebruikelijk is. Onlangs is duidelijk geworden, dat ook in 2016 bedragen tot € 2.400 per werknemer per jaar als gebruikelijk worden gezien.
Vrije ruimte
Binnen de WKR kunt u vergoedingen en verstrekkingen aanwijzen als eindheffingsbestanddeel in de vrije ruimte. Aangewezen vergoedingen en verstrekkingen zijn niet belast tot 1,2% van de totale fiscale loonsom. Daarboven vindt belastingheffing plaats tegen een eindheffingstarief van 80%.
Gebruikelijkheid
U kunt geen vergoedingen en verstrekkingen in de vrije ruimte onderbrengen als deze voor meer dan 30% afwijken van hetgeen normaal vergoed of verstrekt wordt. Dit is een lastig criterium waarvan voorgesteld is dit ook vanaf 2016 nog eens te verscherpen.
Doelmatigheidsmarge
Gelukkig is onlangs duidelijk geworden dat de doelmatigheidsmarge die in 2015 geldt ook in 2016 van toepassing blijft: vergoedingen, verstrekkingen of terbeschikkingstellingen van maximaal € 2.400 per persoon per jaar beschouwt de Belastingdienst daarom ook in 2016 in ieder geval als gebruikelijk. Blijft u binnen deze marge dan kunt u dus zonder problemen vergoedingen, verstrekkingen of terbeschikkingstellingen aanwijzen in de vrije ruimte.
|
| |
Benut uw vrije ruimte optimaal | Loonbelasting |
Vanaf 1 januari 2015 past u verplicht de werkkostenregeling (WKR) toe. Binnen de werkkostenregeling zijn aangewezen vergoedingen en verstrekkingen niet belast tot 1,2% van de totale fiscale loonsom. Dit wordt de vrije ruimte genoemd. Heeft u nog voldoende vrije ruimte over, benut deze dan voor het einde van het jaar optimaal voor belastingvrije vergoedingen en verstrekkingen aan uw werknemers.
Vrije ruimte
Binnen de WKR kunt u vergoedingen en verstrekkingen aanwijzen als eindheffingsbestanddeel in de vrije ruimte. Aangewezen vergoedingen en verstrekkingen zijn niet belast tot 1,2% van de totale fiscale loonsom. Daarboven vindt belastingheffing plaats tegen een eindheffingstarief van 80%.
Tip: Heeft u aan het einde van 2015 vrije ruimte over, dan is het niet mogelijk om deze ruimte door te schuiven naar 2016. Het is daarom raadzaam om nu al te inventariseren hoeveel vrije ruimte u nog over heeft. U kunt in 2015 dan wellicht nog een aantal belastingvrije vergoedingen of verstrekkingen aan uw werknemers toekennen.
U bent verplicht om de aangewezen vergoedingen en verstrekkingen en uw vrije ruimte te administreren. De wijze van administreren is wettelijk niet voorgeschreven. Deze verplichte administratie is tevens een hulpmiddel om nu uw overschot in de vrije ruimte te bepalen.
Hoogte vrije ruimte
De hoogte van uw vrije ruimte is afhankelijk van de totale fiscale loonsom in 2015. Houd daarom bij het bepalen van de vrije ruimte nog rekening met bijvoorbeeld in- en uitdiensttredingen van werknemers in de laatste twee maanden van 2015 en loonsverhogingen. Houd daarnaast rekening met bepaalde vergoedingen en verstrekkingen die nog in het vooruitzicht liggen in 2015, zoals bijvoorbeeld een kerstpakket en een bedrijfsfeestje op een externe locatie.
Gebruikelijkheidscriterium
Het gebruikelijkheidscriterium legt een beperking op aan de vergoedingen en verstrekkingen die u onder kunt brengen in de vrije ruimte. Het gebruikelijkheidscriterium houdt in dat u geen vergoedingen en verstrekkingen in de vrije ruimte mag onderbrengen als deze voor meer dan 30% afwijken van hetgeen normaal vergoed of verstrekt wordt. Dit is een lastig criterium maar gelukkig heeft de Belastingdienst een doelmatigheidsmarge gegeven: vergoedingen, verstrekkingen of terbeschikkingstellingen van maximaal € 2.400 per persoon per jaar beschouwt de Belastingdienst in ieder geval als gebruikelijk. Blijft u binnen deze marge dan kunt u dus zonder problemen binnen het resterende deel van uw vrije ruimte een onbelaste vergoeding of verstrekking geven.
Tip: Tot € 2.400 kunt u vergoedingen, verstrekkingen of terbeschikkingstellingen aanwijzen in de vrije ruimte zonder dat de Belastingdienst achteraf de gebruikelijkheid hiervan ter discussie stelt.
|
| |
Geen verzekeringsplicht voor de zzp'er | Inkomstenbelasting |
Er komt geen verzekeringsplicht voor de zzp'er (zelfstandige zonder personeel). U moet zelf zorgen voor uw verzekeringen tegen bijvoorbeeld arbeidsongeschiktheid, maar ook voor een aanvullende oudedagsvoorziening. Die vrijwilligheid en verantwoordelijkheid blijft bij de zzp'er. Het kabinet wil deze groep ondernemers wel faciliteren, voorlichten en ondersteunen bij het organiseren van hun eigen bescherming.
Rapport over de zzp'er
In mei 2014 is een onderzoek gestart naar de oorzaken en gevolgen van de opkomst van zzp'ers in Nederland. De onderzoeksresultaten zijn afgelopen vrijdag, 2 oktober 2015, gepubliceerd in het rapport IBO Zelfstandigen zonder personeel. Uit een reactie van het kabinet op dit rapport volgt dat er geen verplichte verzekeringen komen voor de zzp'er. Wel zet het kabinet in op een toegankelijke bescherming door de zzp'er nog meer bewust te maken van het belang van bijvoorbeeld een goede oudedagsvoorziening en gepaste maatregelen tegen de gevolgen van ziekte en arbeidsongeschiktheid.
Pensioen
Als zzp'er bepaalt u zelf of u naast de AOW nog een aanvullende oudedagsvoorziening wil. Dat kan bijvoorbeeld via de Fiscale Oudedagsreserve (FOR) in de inkomstenbelasting of via een lijfrente. Om het voor zzp'ers makkelijker te maken om pensioen op te bouwen, heeft het kabinet ook enkele maatregelen genomen. Zo hoeft u niet in te teren op reeds opgebouwd pensioen als u een beroep moet doen op de bijstand. Ook krijgen beginnende zzp'ers per 1 januari 2016 langer de tijd om te beslissen of zij willen blijven deelnemen aan het pensioenfonds van hun voormalig werkgever.
Arbeidsongeschiktheid
Uit het hierboven genoemde onderzoek komt naar voren dat op dit moment één op de drie zzp'ers zich tegen arbeidsongeschiktheid verzekert. Er zijn drie verzekeringsmogelijkheden: - vrijwillige verzekering tegen ziekte en/of arbeidsongeschiktheid bij een particuliere verzekeraar;
- vrijwillige verzekering bij het UWV, speciaal voor startende ondernemers uit loondienst of uit een uitkeringssituatie
- vangnetverzekering voor moeilijk verzekerbare zzp'ers.
Let op! De premies voor een arbeidsongeschiktheidsverzekering zijn onder voorwaarden aftrekbaar in de inkomstenbelasting.
Om de bekendheid van arbeidsongeschiktheidsverzekeringen te vergroten en om zzp’ers bewuster te maken van de risico’s op arbeidsongeschiktheid en de verzekeringsmogelijkheden start het kabinet een voorlichtingscampagne.
|
| |
Meer lucht met kapitaalverzekering eigen woning | Inkomstenbelasting |
De voorwaarden voor een bestaande kapitaalverzekering eigen woning luisteren nauw. Voldoet de verzekering niet langer, dan gaat deze over naar box 3. Betreft het kleine fouten met de premiebetaling, dan is het beleid sinds kort iets minder streng en kan uw kapitaalverzekering eigen woning gewoon in box 1 blijven.
Kapitaalverzekering eigen woning
Met uw kapitaalverzekering eigen woning (KEW) spaart u voor de aflossing van de eigenwoningschuld. De KEW valt in box 1 en voldoet u netjes aan de voorwaarden dan heeft u bij uitkering na de looptijd van de verzekering recht op een vrijstelling. De hoogte van deze vrijstelling is afhankelijk van het aantal jaren dat u premie heeft betaald.
Let op! Sinds 1 januari 2013 is het niet meer mogelijk om een nieuwe kapitaalverzekering eigen woning af te sluiten.
Voldoet de KEW niet langer aan de voorwaarden dan verhuist deze naar box 3 waar u belasting betaalt over de waarde van de verzekering. Bovendien vervalt de vrijstelling. Een van de voorwaarden van de KEW is de bandbreedte-eis van 1:10. Dat wil zeggen dat de hoogste jaarpremie niet meer mag zijn dan 10 keer de laagste jaarpremie.
Premiebetalingsfouten
Nu gaat het in de praktijk wel eens onbedoeld fout met de premiebetaling. Er wordt bijvoorbeeld in een jaar naast de reguliere jaarpremie ook nog een hoge storting gedaan waardoor achteraf duidelijk wordt dat de KEW niet meer aan de bandbreedte-eis voldoet. Ook andere premiebetalingsfouten komen voor, met als gevolg een geringe overschrijding van de bandbreedte in een verzekeringsjaar. Vaak komen dergelijke fouten pas vele jaren later aan het licht. Herstel is dan niet meer mogelijk. Dat betekent dat de KEW in het jaar van de fout fictief tot uitkering komt, de vrijstelling niet geldt en de kapitaalverzekering tot box 3 gaat behoren. Dit zijn ongewenste gevolgen van onbedoelde fouten. Daarom is nu goedgekeurd dat de KEW gewoon in box 1 kan blijven, wanneer door een incidentele fout een bandbreedte van 1:11 in het betreffende verzekeringsjaar niet wordt overschreden.
Tip: De goedkeuring geldt ook voor de spaarrekening eigen woning (SEW), het beleggingsrecht eigen woning (BEW) en voor de Brede Herwaarderingskapitaalverzekering.
|
| |
Kleine schenking aan goed doel ook volledig aftrekbaar! | Inkomstenbelasting |
Schenkingen aan goede doelen met een ANBI-status zijn aftrekbaar, maar er geldt wel een maximum en een drempel. Dat geldt niet voor een periodieke schenking. Het is tegenwoordig niet langer noodzakelijk naar een notaris te gaan om een periodieke schenking vast te leggen. Dit maakt de periodieke schenking, ook voor kleine bedragen, extra aantrekkelijk.
Formulier
De gang naar een notaris is tegenwoordig niet meer nodig voor een periodieke schenking. U kunt hiervoor namelijk ook een formulier downloaden van de site van de Belastingdienst of simpelweg het doel dat u wilt steunen opbellen en vragen u een formulier toe te sturen.
Periodieke schenking
Het grote voordeel van periodiek schenken is dat er geen maximum en geen drempelbedrag geldt; uw hele schenking is dus aftrekbaar. Het nadeel van een periodieke schenking kan zijn dat u zich voor minimaal vijf jaar dient vast te leggen. De schenking stopt in ieder geval bij uw overlijden.
Let op! Het is ook mogelijk de schenking afhankelijk te maken van het leven van twee personen. Dat ligt echter iets gecompliceerder. Neem daarvoor contact met ons op.
Tip: Kijk ook eens naar uw kleine schenkingen. U steunt bijvoorbeeld de egelopvang in uw dorp met € 15 per jaar en u bent van plan dat nog jaren te blijven doen. Ook dit soort kleine goede doelen hebben vaak een ANBI-status. Door uw schenking vast te leggen weet de opvang beter van welke inkomsten zij de komende jaren zeker kunnen zijn. Ook u bent voordelig uit, want u kunt uw hele schenking aftrekken.
|
| |
Parlementaire behandeling Belastingplan 2016 | Inkomstenbelasting |
Bij de behandeling van het Belastingplan 2016 in de Tweede Kamer hebben twee onderwerpen veel aandacht gekregen. Het gaat om de voorgestelde wijzigingen in box 3 en de bestrijding van het emigratielek in box 2.
De wijzigingen in box 3, die moeten ingaan op 1 januari 2017, komen neer op een hoger fictief rendement naarmate het vermogen toeneemt. Uit de beantwoording van vragen door de staatssecretaris is af te leiden dat hij niet bang is dat mensen met grotere vermogens op zoek gaan naar alternatieven. Er is specifiek gevraagd naar een kabinetsvoornemen om de heffing op basis van een fictief rendement in box 2 voor vrijgestelde beleggingsinstellingen uit te breiden naar alle beleggings-BV’s. Voor een vrijgestelde beleggingsinstelling geldt in box 2 een fictief rendement van 4%. Dat wordt belast tegen een tarief van 25%. De vrijgestelde beleggingsinstelling betaalt geen winstbelasting. Volgens de staatssecretaris blijft de Belastingdienst belastingontwijkend gedrag in de gaten houden. Indien noodzakelijk zal het kabinet met maatregelen komen.
Het emigratielek in box 2 doet zich voor wanneer aanmerkelijkbelanghouders na emigratie de BV winstuitdelingen laten doen. Op die manier kan de Nederlandse belastingclaim op de waardeaangroei van de aandelen die een aanmerkelijk belang vormen worden ontlopen. Bij emigratie wordt een conserverende aanslag opgelegd, maar die wordt alleen ingevorderd bij vervreemding van de aandelen of liquidatie van de BV binnen tien jaar. Wie tien jaar wacht is van de belastingclaim af. De voorgestelde maatregelen moeten dat onmogelijk maken. Uitkeringen van reserves aan een geëmigreerde aanmerkelijkbelanghouder leiden straks wel tot invordering van de conserverende aanslag. De conserverende aanslag wordt overigens niet ingevorderd voor zover over de winstuitkering in Nederland of in het buitenland feitelijk belasting wordt geheven.
Volgens het kabinet zijn de voorgestelde maatregelen niet in strijd met de goede verdragstrouw. De belastingheffing over de waardestijging van tot een aanmerkelijk belang behorende aandelen tijdens de periode van binnenlandse belastingplicht verandert niet. Ook het automatisch verlenen van uitstel van betaling voor de conserverende aanslag verandert niet. Wel veranderen de aanknopingspunten voor het innen en het niet kwijtschelden van de conserverende aanslag. Omdat inning van de belasting plaatsvindt bij uitdeling van reserves van de BV mag verwacht worden dat de geëmigreerde aandeelhouder over middelen beschikt om de belastingschuld te voldoen. Ook in binnenlandse situaties wordt op het moment van uitdeling van winstreserves belasting geheven. Er is geen sprake van belastingheffing over de uitdeling van reserves en dus breidt Nederland de heffingsbevoegdheid niet uit ten koste van verdragspartners.
|
| |
Meer ondernemers aan de maandelijkse opgaaf ICP | Omzetbelasting |
De drempel om per kwartaal een opgaaf intracommunautaire prestaties (opgaaf ICP) te doen gaat omlaag van € 100.000 naar € 50.000 per 1 januari 2016. Vanaf volgend jaar zullen dus meer ondernemers maandelijks hun opgaaf ICP moeten inzenden.
Verricht u intracommunautaire leveringen, dan moet u dit niet alleen aangeven in uw btw-aangifte, maar u moet dit ook opgeven middels een opgaaf intracommunautaire prestaties (opgaaf ICP). Deze opgaaf mag u nu nog per kwartaal doen wanneer het totaalbedrag aan intracommunautaire leveringen zonder btw per kwartaal niet hoger is dan € 100.000. Is dit wel hoger dan geldt voor u een maandelijkse opgaaf ICP. Dit drempelbedrag van € 100.000 gaat per 1 januari 2016 omlaag naar € 50.000. Hierdoor kan het zijn dat u volgend jaar niet per kwartaal maar maandelijks uw opgaaf ICP moet inzenden.
|
| |
Vraag btw op zonnepanelen terug | Omzetbelasting |
Zonnepanelenbezitters kunnen vanaf 20 juni 2013 de btw op de aanschaf en installatie terugvragen bij de Belastingdienst. Hoe zit het nu als u voor die datum zonnepanelen heeft aangeschaft? U kunt wellicht de btw alsnog terugvragen door een beroep te doen op een recente uitspraak van Rechtbank Zeeland-West-Brabant.
U moet dan wel "al het nodige" hebben gedaan om u tijdig te melden, maar op grond van het beleid van de Belastingdienst geen aangifteformulier toegestuurd hebben gekregen of anderszins "er niet doorheen zijn gekomen". Wellicht heeft u zich niet gemeld, op grond van de informatie van de Belastingdienst? In dat geval is verdedigbaar dat u zich alsnog meldt voor btw-teruggaaf bij de Belastingdienst met een beroep op de uitspraak van de rechtbank.
Tip: Heeft u voor 20 juni 2013 zonnepanelen aangeschaft en de btw niet teruggekregen van de Belastingdienst, overleg dan met uw adviseur of alsnog aanmelden bij de Belastingdienst in uw geval zinvol is.
Heeft u zonnepanelen aangeschaft na 19 juni 2013, maar heeft u zich tot nu toe niet gemeld bij de Belastingdienst? Ook dan kunt u de btw alsnog terugvragen. Na de installatie moet u zich in principe tijdig als ondernemer bij de Belastingdienst melden met het formulier startende ondernemer (niet ingeschreven bij de Kamer van Koophandel). Tijdig wil zeggen binnen 1 maand na het kwartaal van installatie. Bent u te laat? Dan heeft u nog de tijd tot maximaal vijf jaar na het jaar van installatie van de zonnepanelen.
|
| |
Giftenaftrek ook bij vrijgevigheid van aandeelhouder | Vennootschapsbelasting |
Uw BV mag een gift aan een ANBI of een steunstichting SBBI van de winst aftrekken. Nu kan die gift zijn ingegeven door uw persoonlijke vrijgevigheid. Is er dan nog sprake van giftenaftrek in de vennootschapsbelasting? Het antwoord is ja.
Schenkt uw BV een bedrag aan een ANBI (algemeen nut beogende instelling) of een steunstichting SBBI (sociaal belang behartigende instelling), dan mag de BV de giftenaftrek toepassen, ongeacht of uw persoonlijke vrijgevigheid hierbij een rol heeft gespeeld. Wel moet zijn voldaan aan de voorwaarden voor giftenaftrek en u mag geen doorslaggevende zeggenschap hebben over de ANBI. Die voorwaarden houden onder andere in dat het moet gaan om een bevoordeling uit vrijgevigheid en dat de gedane giften schriftelijk zijn onderbouwd.
Giftenaftrek
De gift aan een ANBI of steunstichting SBBI is voor uw BV aftrekbaar van de winst. De aftrek bedraagt maximaal 50% van de winst met een maximum van € 100.000. Doet uw BV een gift aan een als culturele instelling aangemerkte ANBI, dan mag de aftrek van de winst worden verhoogd met 50%. Die verhoging is maximaal € 2.500.
Voorbeeld
Uw BV doet een gift aan een culturele ANBI van € 2.000. De verhoging is 50%, oftewel € 1.000. Het aftrekbaar bedrag is dus € 3.000. Bedraagt de gift aan de culturele ANBI bijvoorbeeld € 10.000, dan bedraagt de verhoging maximaal € 2.500. Het aftrekbare bedrag is dan € 12.500.
Let op! De verhoging van een gift aan een culturele ANBI blijft tot en met 2017 van toepassing. Daarna eindigt deze faciliteit.
|
| |
Nieuwe subsidieronde voor duurzame inzetbaarheid personeel | Subsidies |
Wilt u uw personeel zo fit en productief mogelijk houden? Dan kunt u een aanvraag voor de Duurzaam Inzetbaarheid subsidie indienen. Wees wel op tijd met uw aanvraag, want het nieuwe aanvraagtijdvak vangt aan op 19 oktober 2015 om 9 uur en eindigt op 13 november 2015 om 17 uur.
Tip: U kunt uw aanvragen pas indienen nadat uw registratie is geaccordeerd. Dit kan vijf werkdagen duren. Wees op tijd met uw aanvraag en doorloop nu al de registratieprocedure.
Waar is de subsidie voor bedoeld?
De subsidieregeling houdt in dat u een externe adviseur kunt inschakelen voor bepaalde projecten. De subsidie bedraagt 50% op de kosten die uw adviseur bij u in rekening brengt, tot een maximum van € 10.000. U bent wel gebonden aan bepaalde thema’s en activiteiten waarop advies kan worden ingewonnen zoals bijvoorbeeld de gezondheid en veiligheid van uw werknemers, leercultuur voor uw werknemers en interne en externe mobiliteit.
Let op! U dient zelf de andere helft van de projectkosten te bekostigen.
|
| |
G-rekening nog belangrijker voor beperking aansprakelijkheid | Invordering |
Het is vanaf 1 januari 2016 niet meer mogelijk om als inlener of aannemer rechtstreeks bedragen te storten op een zogenoemde WKA-depotrekening bij de Belastingdienst. De WKA-depots worden opgeheven. Wilt u uw inleners- of ketenaansprakelijkheid beperken, dan kan dit alleen nog met storting op de G-rekening van de uitlener/onderaannemer. Als inlener of aannemer kunt u aansprakelijk worden gesteld voor niet betaalde loonheffingen en/of omzetbelasting door de uitlener/onderaannemer. Bij inlening kunt u te maken krijgen met inlenersaansprakelijkheid. Bij de uitbesteding van werk door een aannemer aan onderaannemers kan de ketenaansprakelijkheid een rol spelen.
Einde rechtstreekse storting
U kunt de aansprakelijkstelling onder meer beperken door een deel van het factuurbedrag te storten op een geblokkeerde rekening (G-rekening) van de uitlener of onderaannemer. Beperking van de aansprakelijkstelling is ook mogelijk door bedragen rechtstreeks te storten naar de Belastingdienst. Die mogelijkheid stopt per 1 januari 2016. De Belastingdienst heft namelijk per die datum de WKA-depots op. Wilt u de inleners- of ketenaansprakelijkheid beperken of voorkomen, dan bent u dus aangewezen op de G-rekening van de uitlener of onderaannemer.
Tip! Doet u zaken met bepaalde beursgenoteerde uitzendondernemingen - die in het bezit zijn van een geldige zekerheidsverklaring (voor betaling van loonheffingen en btw) van de Belastingdienst - dan hoeft u onder voorwaarden voor vrijwaring van aansprakelijkheid niet een deel van het factuurbedrag op de G-rekening te storten.
Heeft de uitlener of onderaannemer waar u zaken mee doet geen G-rekening, dan kan deze een dergelijke rekening aanvragen bij de Belastingdienst.
|
| |
Er komt een nieuw stelsel g-rekeningen | Invordering |
Aannemers van werk en inleners van personeel zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van premies en loon- en omzetbelasting door onderaannemers en uitleners van personeel. Ter beperking van hun aansprakelijkheid kunnen aannemers en inleners de belasting- en premiecomponent van de facturen, die zij in dit verband ontvangen, storten op een geblokkeerde (g-)rekening van de onderaannemer of de uitlener. Op deze g-rekeningen heeft de Belastingdienst een eerste pandrecht. De rekeninghouder kan het saldo van de g-rekening alleen maar besteden aan de betaling van loon- en omzetbelasting en sociale verzekeringspremies. Omdat de systematiek van g-rekeningen verouderd was, zou er een depostelsel komen. De invoering van het depotstelsel is herhaaldelijk uitgesteld. Uiteindelijk is besloten dat het depotstelsel er niet komt omdat het teveel risico’s zou inhouden voor de Belastingdienst.
In dat kader vervalt per 1 januari 2016 de mogelijkheid om door rechtstreekse storting bij de Belastingdienst vrijwaring van inleners- of ketenaansprakelijkheid te verkrijgen. Op die datum vervallen de zogenaamde WKA-depots. Daarna levert alleen storting van een deel van het factuurbedrag op de geblokkeerde rekening van de uitlener of de onderaannemer nog vrijwaring op. Als alternatief voor het depotstelsel is gekozen voor een gemoderniseerde versie van de g-rekening. Dit stelsel van g-rekeningen (de g-rekening 1.5) moet op 1 januari 2016 gereed zijn. Bedragen die op 31 december 2015 op de WKA-depots staan, worden afgehandeld overeenkomstig de voor deze depots op 31 december 2015 geldende bepalingen in de Leidraad Invordering 2008.
|
| |
|
|
Hopelijk heeft u de opgenomen artikelen als interessant en nuttig ervaren.
|
Met vriendelijke groet,
Remmerswaal Accountants & Adviseurs |
|
|